Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Alba Iulia (Roemenië) op 7 april 2020 – SC Avio Lucos SRL / Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură – Centrul judeţean Dolj, Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură (APIA) – Aparat Central

(Zaak C-176/20)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Alba Iulia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SC Avio Lucos SRL

Verwerende partijen: Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură – Centrul judeţean Dolj, Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură (APIA) – Aparat Central

Prejudiciële vragen

Staat verordening (EU) nr. 1307/2013 van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad1 in de weg aan een nationale regeling waarin is bepaald dat de minimumactiviteit die moet worden verricht op landbouwarealen die gewoonlijk in een voor begrazing geschikte staat worden gehouden bestaat in het begrazen door de dieren die de landbouwer exploiteert?

Voor zover het hierboven aangegeven [Unierecht] zich niet verzet tegen de in de eerste vraag genoemde nationale regeling, kunnen artikel 4, lid 1, onder a) en c), en artikel 9, lid 1, van verordening (EU) nr. 1307/2013 van 17 december 2013 dan aldus worden uitgelegd dat als „actieve landbouwer” kan worden beschouwd een rechtspersoon die een concessieovereenkomst heeft gesloten in omstandigheden zoals die in het hoofdgeding en vee houdt op grond van met natuurlijke personen gesloten bruikleenovereenkomsten waarbij de uitleners vee dat zich in hun eigendom bevindt om niet beschikbaar stellen aan de bruiklener, om het in afgesproken tijdvakken te laten grazen op grasland dat de leners ter beschikking stellen?

Dient artikel 60 van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad2 aldus te worden uitgelegd dat een concessieovereenkomst en bruikleenovereenkomsten zoals die in het hoofdgeding kunstmatig gecreëerde voorwaarden zijn?

____________

1 PB 2013, L 347, blz. 608.

2 PB 2013, L 347, blz. 549.