Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Köln (Duitsland) op 22 november 2019 – Vodafone GmbH / Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-854/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Köln

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Vodafone GmbH

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Prejudiciële vragen

a)    Moet het begrip „gereguleerde roamingdatadienst” in de zin van artikel 6 bis juncto artikel 2, lid 2, onder m), van verordening (EU) nr. 531/20121 in een geval waarin een mobiel tarief dat door de klant kan worden gebruikt in het buitenland en voor mobiel dataverkeer een vast datavolume per maand biedt, na verbruik waarvan een snelheidsverlaging plaatsvindt, dat kan worden uitgebreid met een kosteloze tariefoptie waarmee in het binnenland gebruik kan worden gemaakt van bepaalde diensten van partnerondernemingen van de telecommunicatieonderneming zonder dat de door de gebruikmaking van deze diensten verbruikte hoeveelheid data op het maandelijkse datavolume binnen het mobiele tarief in mindering wordt gebracht, terwijl de betreffende hoeveelheid data in het buitenland wel in mindering wordt gebracht op het maandelijkse datavolume binnen het mobiele tarief, aldus worden uitgelegd dat het mobiele tarief en de tariefoptie tezamen moeten worden beschouwd als één gereguleerde roamingdatadienst, met het gevolg dat het ontoelaatbaar is dat alleen het door het binnenlandse gebruik van de diensten van partnerondernemingen verbruikte datavolume niet op het maandelijkse datavolume in mindering wordt gebracht?

b)    Indien de eerste vraag, onder a), bevestigend wordt beantwoord: Moet artikel 6 bis van verordening nr. 531/2012 in een situatie als aan de orde in dit geding aldus worden uitgelegd dat het in mindering brengen van de door het buitenlandse gebruik van de diensten van partnerondernemingen verbruikte hoeveelheid data op het maandelijkse datavolume van het mobiele tarief moet worden beschouwd als het in rekening brengen van een toeslag?

c)    Indien de eerste vraag, onder a), en de eerste vraag, onder b), bevestigend worden beantwoord: Geldt dit ook wanneer in een situatie als aan de orde in dit geding, voor de tariefoptie een vergoeding moet worden betaald?

a)    Indien de eerste vraag, onder a), bevestigend wordt beantwoord: Moet artikel 6 ter, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 531/2012 in een situatie als aan de orde in dit geding aldus worden uitgelegd dat het beleid inzake redelijk gebruik (fair use policy) ten aanzien van de gebruikmaking van gereguleerde retailroamingdiensten ook kan worden toegepast op de tariefoptie als zodanig?

b)    Indien de eerste vraag, onder a), bevestigend en de tweede vraag, onder a), ontkennend wordt beantwoord: Moet artikel 6 ter, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 531/2012 in een situatie als aan de orde in dit geding aldus worden uitgelegd dat gemeenschappelijk beleid inzake redelijk gebruik („fair use policy”) ten aanzien van de gebruikmaking van gereguleerde retailroamingdiensten zowel op het mobiele tarief als op de tariefoptie kan worden toegepast, met het gevolg dat de berekening van het in het kader van gemeenschappelijk beleid inzake redelijk gebruik beschikbaar te stellen datavolume moet worden gebaseerd op de totale binnenlandse retailprijs van het mobiele tarief dan wel op de som van de totale binnenlandse retailprijzen van het mobiele tarief en de tariefoptie?

c)    Indien de eerste vraag, onder a), bevestigend en de tweede vraag, onder a) en b), ontkennend worden beantwoord: Is artikel 6 ter, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 531/2012 juncto artikel 4, lid 2, eerste alinea, van uitvoeringsverordening 2016/22862 in een situatie als aan de orde in dit geding, in zoverre overeenkomstig van toepassing dat beleid inzake redelijk gebruik („fair use policy”) op de tariefoptie als zodanig kan worden toegepast?

a)    Indien de tweede vraag, onder a) of onder c) bevestigend wordt beantwoord: Moet het begrip „open databundel” in de zin van artikel 6 ter, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 531/2012 juncto artikel 4, lid 2, eerste alinea, en artikel 2, lid 2, onder c), van uitvoeringsverordening 2016/2286 aldus worden uitgelegd dat een tariefoptie waarvoor een vergoeding moet worden betaald op zich als open databundel moet worden aangemerkt?

b)    Indien de derde vraag, onder a), bevestigend wordt beantwoord: Geldt dit ook in een geval als aan de orde in dit geding, wanneer voor de tariefoptie geen vergoeding moet worden betaald?

Indien de tweede vraag, onder a) of onder c), bevestigend en de derde vraag, onder a) of onder b), ontkennend wordt beantwoord: Moet artikel 6 ter, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 531/2012 juncto artikel 4, lid 2, eerste alinea 1, van uitvoeringsverordening 2016/2286 in een situatie als aan de orde in dit geding aldus worden uitgelegd dat voor de berekening ook het volume, dat in het kader van een afzonderlijk op de tariefoptie als zodanig toepasselijk beleid inzake redelijk gebruik („fair use policy”) aan de roamingklant beschikbaar moet worden gesteld, onder de binnenlandse totale retailprijs van het mobiele tarief valt?

____________

1 Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB 2012, L 172, blz. 10).

2 Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2286 van de Commissie van 15 december 2016 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften betreffende de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik, betreffende de methodologie voor de beoordeling van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen en betreffende de ten behoeve van die beoordeling door een roamingaanbieder in te dienen aanvraag (PB 2016, L 344, blz. 46)