Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 31 oktober 2019 – TN/WWK Lebensversicherung auf Gegenseitigkeit en VP

(Zaak C-803/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: TN

Verwerende partijen: WWK Lebensversicherung auf Gegenseitigkeit en VP

Andere partij: UO

Bij beschikking van 28 mei 2020 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (Achtste kamer) als volgt geoordeeld:

Artikel 35, lid 1, van richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering, gelezen in samenhang met artikel 36, lid 1, van die richtlijn, en artikel 185, lid 1, van richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), gelezen in samenhang met artikel 186, lid 1, van die richtlijn, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan, wanneer de verzekeringnemer de verzekeringsovereenkomst opzegt, de door de verzekeringnemer verschuldigde en door de verzekeraar geïnde en aan de staat afgedragen assurantiebelasting is uitgesloten van de bedragen die de verzekeraar moet terugbetalen aan de verzekeringnemer, zodat deze die belasting moet terugvorderen van de belastingdienst of eventueel schadevergoeding moet eisen van de verzekeraar, mits de procedurele regels die krachtens het op de verzekeringsovereenkomst toepasselijke recht gelden voor de terugvordering van de als assurantiebelasting betaalde bedragen, niet van dien aard zijn dat zij afbreuk doen aan de doeltreffendheid van het recht van opzegging dat de verzekeringnemer op grond van het Unierecht heeft, hetgeen door de verwijzende rechter moet worden getoetst.

____________