Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 30 november 2023 door ZF CV Systems Europe, voorheen Wabco Europe, tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer - uitgebreid) van 20 september 2023 in zaak T-637/16, ZF CV Systems Europe / Commissie

(Zaak C-736/23 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: ZF CV Systems Europe, voorheen Wabco Europe (vertegenwoordigers: E. Righini, avvocato, S. Völcker, Rechtsanwalt en K. Beikos-Paschalis, dikigoros)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het bestreden arrest te vernietigen;

besluit (EU) 2016/1699 van de Commissie van 11 januari 2016 betreffende de staatssteunregeling inzake vrijstelling van overwinst SA.37667 (2015/C) (ex 2015/NN) door België ten uitvoer gelegd1 nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die van rekwirante in de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter staving van haar hogere voorziening voert rekwirante drie middelen aan:

Eerste middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting wat de in het bestreden arrest toegepaste toetsingsmaatstaf betreft. Het Gerecht heeft in het bestreden arrest een onjuiste toetsingsmaatstaf gehanteerd bij het beoordelen van de fiscale maatregelen in het licht van artikel 107 VWEU. Het heeft zich namelijk bij de vaststelling van een kennelijke afwijking van de referentieregeling niet beperkt tot een plausibiliteitscontrole.

Tweede middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij het bepalen van de referentieregeling. In het bijzonder heeft het in het bestreden arrest geen rekening gehouden met bestanddelen die deel uitmaakten van de referentieregeling, het heeft artikel 185, § 2, onder b) van het Belgische Wetboek Inkomstenbelasting 1992 onjuist uitgelegd, en het heeft de strekking van die bepaling verkeerd opgevat en onjuiste conclusies getrokken uit het door deze bepaling nagestreefde doel.

Derde middel: het Gerecht heeft in het bestreden arrest blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen bij het beoordelen van de selectiviteit van de regeling en het bestreden arrest niet naar behoren gemotiveerd met betrekking tot de vaststelling dat de regeling een onderscheid maakte tussen marktdeelnemers die zich in een vergelijkbare situatie bevonden.

____________

1 PB 2016, L 260, blz. 61.