Language of document : ECLI:EU:F:2009:151

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

10 november 2009

Zaak F‑93/08

N

tegen

Europees Parlement

„Openbare dienst – Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Motivering – Kennelijk onjuiste beoordeling – Definitie van te bereiken doelstellingen”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, waarmee N met name de nietigverklaring vordert van het besluit van de secretaris-generaal van het Parlement van 4 maart 2008 tot definitieve vaststelling van zijn beoordelingsrapport over de periode van 1 januari tot en met 30 april 2007 en van het besluit van de voorzitter van het Parlement van 25 september 2008 tot afwijzing van zijn klacht tegen dat beoordelingsrapport.

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Verzoeker wordt verwezen in alle kosten.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beroep – Procesbelang – Beroep tot nietigverklaring van beoordelingsrapport – Naar andere instelling overgeplaatste ambtenaar – Niet-inaanmerkingneming van dat rapport door die andere instelling

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

2.      Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Verplichting om betrokken ambtenaar in kennis te stellen van document waarin doelstellingen van zijn dienst zijn vastgelegd

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

1.      Het loopbaanontwikkelingsrapport vormt, afgezien van zijn toekomstig nut, een formeel en schriftelijk bewijs van de kwaliteit van het door de betrokkene verrichte werk. Een dergelijke beoordeling vormt niet alleen een omschrijving van de gedurende de betrokken periode verrichte taken, maar houdt eveneens een beoordeling in van de kwaliteiten waarvan de beoordeelde persoon bij de uitoefening van zijn beroepsactiviteit blijk heeft gegeven. Elke ambtenaar heeft er dus recht op dat zijn werk wordt erkend door een beoordeling die op een juiste en billijke wijze is opgesteld. Overeenkomstig het recht op een doeltreffende rechterlijke bescherming moet een ambtenaar dus in elk geval het recht hebben om op te komen tegen zijn beoordelingsrapport wegens de inhoud ervan of omdat het niet volgens de regels van het Statuut is opgesteld.

De overplaatsing van een ambtenaar van de ene naar een andere instelling, de niet-inaanmerkingneming door die tweede instelling van de door de eerste instelling opgestelde beoordelingsrapporten en de bevordering van de ambtenaar binnen de tweede instelling, kunnen hem dus niet zijn belang ontnemen om op te komen tegen een door die eerste instelling opgesteld definitief beoordelingsrapport.

(cf. punten 46 en 47)

Referentie:

Hof: 22 december 2008, Gordon/Commissie, C‑198/07 P, Jurispr. blz. I‑10701, punten 44 en 45

2.      Uit de artikelen 10 tot en met 12 van de door het Parlement vastgestelde algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 43 van het Statuut volgt dat die instelling aan elk van haar ambtenaren of functionarissen tijdens het beoordelingsgesprek een document moet overhandigen waarin de doelstellingen voor zijn directie, eenheid of dienst voor het volgende jaar worden gepreciseerd. Dat document vormt een wezenlijk element voor de beoordeling van de prestaties van de ambtenaar of functionaris in het volgende jaar en voor de opstelling van zijn beoordelingsrapport. Bovendien moet de administratie, wanneer de ambtenaar of functionaris daarom tijdens het beoordelingsgesprek verzoekt, een document opstellen met een toelichting op de doelstellingen die voor hem persoonlijk zijn vastgesteld.

Een ambtenaar moet worden geacht kennis te hebben genomen van de voor het volgende jaar gestelde doelstellingen, wanneer het hoofd van de eenheid tijdens een algemene bijeenkomst de algemene doelstellingen van de directie, de voor zijn eenheid of dienst specifieke doelstellingen alsook de individuele doelstellingen van de verschillende ambtenaren heeft gedefinieerd, en bovendien een tabel die voor elke ambtenaar of functionaris de taken en doelstellingen voor het volgende jaar bevat, is overhandigd en besproken. Ofschoon in een dergelijk geval deze tabel, gelet op haar inhoud en het gestandaardiseerd karakter van de gebruikte formuleringen, veeleer hoofdzakelijk een opsomming van taken, in plaats van een vaststelling van doelstellingen bevat, verstrekt zij de betrokken ambtenaren of functionarissen desalniettemin een bepaald aantal richtsnoeren en te bereiken doelen en kan zij derhalve worden aangemerkt als een beschrijving van doelstellingen in de zin van de algemene uitvoeringsbepalingen.

(cf. punten 64 en 66)