Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 september 2014 – Europese Commissie / Bondsrepubliek Duitsland
(Zaak C-525/12)1
(Niet-nakoming – Milieu – Richtlijn 2000/60/EG – Kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid – Kostenterugwinning voor waterdiensten – Begrip „waterdiensten”)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Manhaeve en G. Wilms, gemachtigden)
Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze en J. Möller, gemachtigden)
Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: M. Wolff en V. Pasternak Jørgensen, gemachtigden), Hongarije (vertegenwoordigers: M. Z. Fehér en K. Szíjjártó, gemachtigden), Republiek Oostenrijk (vertegenwoordiger: C. Pesendorfer, gemachtigde), Republiek Finland (vertegenwoordigers: J. Heliskoski en H. Leppo, gemachtigden), Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: A. Falk, C. Meyer-Seitz, U. Persson en S. Johannesson, gemachtigden) en Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: S. Behzadi-Spencer en J. Beeko, gemachtigden, bijgestaan door G. Facenna, barrister)
Dictum
Het beroep wordt verworpen.
De Europese Commissie wordt verwezen in de kosten.
Het Koninkrijk Denemarken, Hongarije, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland dragen hun eigen kosten.
____________1 PB C 26 van 26.1.2013.