Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 29 november 2019 door PlasticsEurope tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 20 september 2019 in zaak T-636/17, PlasticsEurope/ECHA

(Zaak C-876/19 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: PlasticsEurope (vertegenwoordigers: R. Cana, E. Mullier, F. Mattioli, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europees Agentschap voor chemische stoffen, Franse Republiek, ClientEarth

Conclusies

het arrest van het Gerecht in zaak T-636/17 vernietigen;

het besluit ED/30/2017 van de uitvoerend directeur van het ECHA van 6 juli 2017 nietig verklaren;

subsidiair, de zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor een uitspraak op rekwirantes beroep tot nietigverklaring;

verweerder verwijzen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de kosten van de procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar hogere voorziening voert rekwirante de volgende middelen aan:

A.    Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door een onjuiste uitlegging te geven aan de REACH-verordening1 en door te oordelen dat het Agentschap niet hoeft aan te tonen dat er wetenschappelijke aanwijzingen voor waarschijnlijke ernstige gevolgen overeenkomstig artikel 57, onder f), van de REACH-verordening bestaan.

B.    Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van het beschikbare bewijsmateriaal en bij de beoordeling van de feiten zoals ondersteund door dat bewijsmateriaal. Meer specifiek heeft het Gerecht:

blijk gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat het ECHA „waarschijnlijke” ernstige gevolgen had vastgesteld;

niet beoordeeld of het ECHA wel de informatie over het gelijke niveau van bezorgdheid had onderzocht, maar zich in plaats daarvan ten onrechte gebaseerd op de verklaring van het ECHA dat aan dat criterium was voldaan;

ten onrechte rekwirantes middel inzake de relevantie van de conclusies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in de onderhavige zaak afgewezen;

blijk gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat de conclusies van de EFSA het besluit van het ECHA onderschrijven en hiermee in overeenstemming zijn;

het bewijsmateriaal van de partijen onjuist opgevat.

C.    Het Gerecht heeft het beginsel van gelijke behandeling geschonden door rekwirante minder gunstig te behandelen dan het ECHA.

D.    Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging van artikel 2, lid 8, onder b), van de REACH-verordening en is zijn motiveringsplicht niet nagekomen door niet in te gaan op rekwirantes bijkomende argumenten met betrekking tot tussenproducten.

____________

1 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB 2006, L 396, blz. 1, met rectificatie in PB 2007, L 136, blz. 3).