Language of document :

Beroep ingesteld op 4 februari 2020 – Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-57/20)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Pethke en J. Jokubauskaitė, gemachtigden)

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Conclusies

vaststellen dat de Bondsrepubliek Duitsland haar verplichtingen uit hoofde van artikel 296, lid 1, en artikel 299 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde1 niet is nagekomen, doordat zij de forfaitaire regeling in de regel ten aanzien van alle landbouwproducenten heeft toegepast, ongeacht of de toepassing van de normale btw-regeling of van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen moeilijkheden voor hun zou opleveren, alsmede doordat zij een forfaitair compensatiebelastingtarief heeft toegepast dat tot een structurele overcompensatie van de voldane voorbelasting leidt;

de Bondsrepubliek Duitsland verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: schending van artikel 296, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG

Met haar eerste middel voert de Commissie aan dat de Bondsrepubliek Duitsland artikel 296, lid 1, van richtlijn 2006/112 heeft geschonden door de forfaitaire regeling op alle landbouwproducenten toe te passen, ongeacht of de toepassing van de normale btw-regeling of van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen voor hun op eventuele moeilijkheden zou stuiten.

Artikel 296 van richtlijn 2006/112 vereist dat een objectief onderscheid wordt gemaakt tussen de landbouwproducenten die de forfaitaire regeling kunnen genieten. Zo moeten forfaitaire belaste landbouwproducenten voldoen aan het criterium dat zij door de toepassing van de normale btw-regeling of van de bijzondere regeling van hoofdstuk 1 moeilijkheden hebben. De Bondsrepubliek Duitsland heeft verzuimd de forfaitair belaste landbouwproducenten op basis van dit criterium te selecteren.

Met het tweede middel stelt de Commissie dat de Bondsrepubliek Duitsland artikel 299 van richtlijn 2006/112 heeft geschonden, doordat het door haar vastgelegde forfaitaire compensatiebelastingtarief tot een structurele overcompensatie leidt van de door de forfaitair belaste landbouwers daadwerkelijk betaalde voorbelasting.

Bij de berekening worden enerzijds de agrarische diensten van loonwerkbedrijven in mindering gebracht op de omzet van de gehele bedrijfssector landbouw, maar anderzijds wordt de btw-voordruk van de gehele bedrijfssector landbouw slechts verminderd met de btw-voordruk van de landbouwers die onder de normale regeling vallen, maar niet met de btw-voordruk van de loonwerkbedrijven. Dat leidt tot een structurele overcompensatie door de forfaitaire teruggaaf van de voorbelasting van de forfaitair belaste landbouwers.

____________

1 PB 2006, L 347, blz. 1.