Language of document :

Beroep ingesteld op 12 juli 2019 – Europese Commissie/Republiek Oostenrijk

(Zaak C-537/19)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Haasbeek, M. Noll-Ehlers en P. Ondrůšek, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Oostenrijk

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Oostenrijk de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 2, 28 en 35, lid 2, van richtlijn 2004/18 EG1 , doordat de stad Wenen bij overeenkomst van 25 februari 2012 de opdracht voor het kantoorgebouw aan de Guglstrasse 2-4 in Wenen onderhands aan Wiener Wohnen heeft gegund zonder een openbare aanbestedingsprocedure uit te schrijven en zonder een aankondiging van deze opdracht te publiceren;

de Republiek Oostenrijk verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie voert aan dat de stad Wenen als aanbestedende dienst in 2012, nog vóór de oprichting van het gebouw, een langlopende huurovereenkomst voor een kantoorgebouw heeft gesloten met een particuliere aannemer. Zij had daarbij een beslissende invloed op de planning van de bouwwerkzaamheden, die veel verder ging dan de gebruikelijke eisen van een huurder ten aanzien van een nieuw onroerend goed.

Dit is een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken, zoals blijkt uit de relevante rechtspraak van het Hof inzake de huur door de aanbestedende dienst van nog niet uitgevoerde bouwwerken. Bij gebreke van een aanbestedingsprocedure is de gunning van de opdracht in strijd met de artikelen 2, 28 en 35, lid 2, van richtlijn 2004/18. Deze inbreuk duurt voort zolang de huurovereenkomst, die niet vóór 2040 kan worden beëindigd, van kracht blijft.

____________

1     Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB 2004, L 134, blz. 114).