Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 27 juni 2019 door Roemenië tegen de beschikking van het Gerecht (Achtste kamer) van 30 april 2019 in zaak T-530/18, Roemenië/Commissie

(Zaak C-498/19 P)

Procestaal: Roemeens

Partijen

Rekwirante: Roemenië (vertegenwoordigers: C.-R. Canţăr, E. Gane, O.-C. Ichim, M. Chicu, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

de hogere voorziening toewijzen, de beschikking van het Gerecht in zaak T-530/18 volledig vernietigen, zaak T-530/18 opnieuw behandelen, en het beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (EU) 2018/873 van de Commissie van 13 juni 2018 tot onttrekking aan financiering door de Europese Unie van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)1 toewijzen:

a. voor submaatregel 1a, in zijn geheel (13 184 846,61 EUR voor 2015 en 2016)

b. voor submaatregelen 3a, 5a, 3b en 4b, in hun geheel (45 532 000,96 EUR voor 2014, 2015 en 2016) en, subsidiair, gedeeltelijk voor de periode voorafgaand aan 19 september 2015 (21 315 857,50 EUR)

of

de hogere voorziening toewijzen, de beschikking van het Gerecht in zaak T-530/18 volledig vernietigen, zaak T-530/18 terugverwijzen naar het Gerecht, opdat dit het beroep tot nietigverklaring na een nieuwe behandeling toewijst en uitvoeringsbesluit (EU) 2018/873 gedeeltelijk nietig verklaart, zoals hierboven vermeld;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

A. Schending van de artikelen 263 en 297 VWEU en van het rechtszekerheidsbeginsel

i. Het Gerecht heeft vanuit juridisch oogpunt onjuist beoordeeld of de kennisgeving volledig en correct was en heeft de mededeling van de Commissie ten onrechte gekwalificeerd als een kennisgeving waardoor de in artikel 263 VWEU bedoelde termijn ingaat. Deze benadering van het Gerecht is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Roemenië is van oordeel dat iedere fout inzake de essentiële aspecten van een besluit zoals besluit 2018/873 afbreuk doet aan de kennisgeving en vanuit het oogpunt van het rechtszekerheidsbeginsel tot ernstige problemen leidt. Derhalve is een fout, zoals die welke door het Gerecht is vastgesteld, voldoende reden waarom de kennisgeving van de Commissie er niet toe leidt dat de in artikel 263 VWEU bedoelde termijn ingaat.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verschillen tussen de ter kennis gebrachte versie en de bekendgemaakte versie van besluit 2018/873 klein zijn, waarbij het Gerecht zich erop heeft gebaseerd dat geen afbreuk was gedaan aan de begrijpelijkheid van de tekst van, omdat het woord „sumă” (bedrag) alleen kan overeenkomen met het soort correctie „sumă estimată” (geschat bedrag). Aangezien dit soort correctie niet bestaat, is Roemenië van oordeel dat de juridische argumentatie van het Gerecht onjuist is, dat eenvoudig op te merken valt dat de begrijpelijkheid van de tekst van besluit 2018/873 is aangetast en dat afbreuk is gedaan aan de kennisgeving.

ii. Het Gerecht heeft een onjuiste uitlegging gegeven aan artikel 263 VWEU juncto artikel 297 VWEU, door de effecten van de bekendmaking van besluit 2018/873 in het Publicatieblad van de Europese Unie (PB) vanuit het oogpunt van daadwerkelijke mededeling en het rechtszekerheidsbeginsel niet in ogenschouw te nemen.

Vanuit het oogpunt van artikel 263, zesde alinea, VWEU is voor de uitoefening van het recht op beroep de functie van de daadwerkelijke mededeling van de inhoud van de bestreden Uniehandeling van belang, en niet het tijdstip van inwerkingtreding of het tijdstip waarop die handeling rechtsgevolgen begint te sorteren.

De termijn van twee maanden voor het instellen van beroep tot nietigverklaring van een handeling zoals besluit 2018/873, die ter kennis moet worden gebracht, maar die volgens een vaste en reeds lang bestaande praktijk van de opsteller ook in het Publicatieblad wordt bekendgemaakt, moet ingaan op het tijdstip van bekendmaking ervan, verlengd met de in artikel 59 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht bedoelde veertien dagen.

Deze oplossing is des te noodzakelijker gezien de concrete omstandigheden waarin besluit 2018/873 ter kennis van de Roemeense autoriteiten is gebracht en is bekendgemaakt – namelijk dat er ten aanzien van essentiële aspecten van dat besluit verschillen zijn tussen de ter kennis gebrachte tekst en de bekendgemaakte tekst.

iii. Het Gerecht heeft het rechtszekerheidsbeginsel geschonden door te oordelen dat een van de door Roemenië gesignaleerde discrepanties [betreffende het soort correctie – „suma estimată” (geschat bedrag) versus „rată forfetară” (forfaitaire correcties)] een kleine redactionele vergissing is die in de ter kennis gebrachte en de bekendgemaakte tekst is gemaakt, maar die noch in de administratieve procedure, noch in het samenvattend verslag is gemaakt en dat deze vergissing niet leidt tot verwarring over de aard van de correctie.

iv. Het Gerecht heeft artikel 263 VWEU geschonden door te oordelen dat de verschillen tussen de ter kennis gebrachte tekst en de in het Publicatieblad bekendgemaakte tekst van de tot andere lidstaten gerichte bepalingen van besluit 2018/873 irrelevant en ondoeltreffend zijn, gelet op de hoedanigheid van de lidstaat als bevoorrechte verzoeker.

B. Schending van het beginsel van hoor en wederhoor, waaronder ook met betrekking tot artikel 64 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht

Roemenië is van oordeel dat het Gerecht het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden doordat het de Roemeense autoriteiten niet de gelegenheid heeft gegeven hun standpunt kenbaar te maken met betrekking tot de door de Commissie in antwoord op de vraag van het Gerecht meegedeelde informatie, op grond waarvan het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

____________

1 Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/873 van de Commissie van 13 juni 2018 tot onttrekking aan financiering door de Europese Unie van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB 2018, L 152, blz. 29).