Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 26 juni 2020 – Bundesrepublik Deutschland / XC

(Zaak C-279/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster tot „Revision”: Bundesrepublik Deutschland

Verweerster in „Revision”: XC

In het geding geroepen partij: Landkreis Cloppenburg

Prejudiciële vragen

Moet artikel 4, lid 1, onder c), van richtlijn 2003/86/EG1 aldus worden uitgelegd dat een kind van een als vluchteling erkende gezinshereniger ook dan als minderjarig in de zin van deze bepaling moet worden aangemerkt wanneer het op het tijdstip van de asielaanvraag van de gezinshereniger minderjarig was, maar reeds vóór het tijdstip van diens erkenning als vluchteling en van indiening van het verzoek tot gezinshereniging meerderjarig is geworden?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

Welke eisen moeten in een dergelijk geval worden gesteld aan het werkelijke gezinsleven in de zin van artikel 16, lid 1, onder b), van richtlijn 2003/86/EG?

Volstaat daartoe de juridische band tussen ouder en kind, of is ook een werkelijk gezinsleven vereist?

Indien ook een werkelijk gezinsleven is vereist: hoe hecht dienen de gezinsbanden te zijn? Volstaan daartoe bijvoorbeeld occasionele of regelmatige contacten, moeten de gezinsleden onder hetzelfde dak leven of moet veeleer sprake zijn van een hechte leefgemeenschap waarvan de leden op elkaar zijn aangewezen?

Is voor de hereniging van het intussen meerderjarig geworden kind – dat nog in een derde land verblijft en een verzoek heeft ingediend om gezinshereniging met een als vluchteling erkende ouder – de aanname vereist dat na zijn binnenkomst in de lidstaat het gezinsleven (weer) wordt opgevat op de wijze als vereist overeenkomstig vraag 2 b)?

____________

1 Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PB 2003, L 251, blz. 12).