Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg (Oostenrijk) op 31 oktober 2019 – BU / Markt24 GmbH

(Zaak C-804/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesgericht Salzburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BU

Verwerende partij: Markt24 GmbH

Prejudiciële vragen

Is artikel 21 van verordening (EU) nr. 1215/20121 van toepassing op een arbeidsrelatie waarbij weliswaar een arbeidsovereenkomst in Oostenrijk voor in Duitsland te verrichten werkzaamheden is gesloten, maar door de werkneemster, die zich gedurende meerdere maanden in Oostenrijk beschikbaar heeft gehouden voor het werk, geen werkzaamheden zijn verricht?

Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord

Moet artikel 21 van verordening (EU) nr. 1215/2012 aldus worden uitgelegd dat een nationaal voorschrift, zoals § 4, lid 1, onder a), van de wet inzake de rechtbank voor arbeids- en sociale zaken (hierna: „ASGG”), dat aan een werkneemster de mogelijkheid biedt om een rechtsvordering in te stellen in de woonplaats die ze tijdens de arbeidsrelatie heeft of bij beëindiging van de arbeidsrelatie had (en dat dus het instellen van een rechtsvordering eenvoudiger maakt), kan worden toegepast?

Moet artikel 21 van verordening (EU) nr. 1215/2012 aldus worden uitgelegd dat een nationaal voorschrift, zoals § 4, lid 1, onder d), ASGG, dat aan een werkneemster de mogelijkheid biedt om een rechtsvordering in te stellen in de plaats waar het loon moet worden betaald of bij beëindiging van de arbeidsrelatie moest worden betaald (en dat dus het instellen van een rechtsvordering eenvoudiger maakt), kan worden toegepast?

Indien de tweede en derde vraag ontkennend worden beantwoord

4.1.    Moet artikel 21 van verordening (EU) nr. 1215/2012 aldus worden uitgelegd dat bij een arbeidsrelatie waarbij de werkneemster geen werkzaamheden heeft verricht, de rechtsvordering moet worden ingesteld in de lidstaat waarin de werkneemster zich voor werk beschikbaar heeft gehouden?

4.2.    Moet artikel 21 van verordening (EU) nr. 1215/2012 aldus worden uitgelegd dat bij een arbeidsrelatie waarbij de werkneemster geen werkzaamheden heeft verricht de rechtsvordering moet worden ingesteld in de lidstaat waarin de arbeidsovereenkomst is voorbereid en gesloten, ook indien in die overeenkomst werkzaamheden in een andere lidstaat waren overeengekomen of beoogd?

Indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord

Is artikel 7, punt 1, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van toepassing op een arbeidsrelatie waarbij weliswaar een arbeidsovereenkomst in Oostenrijk voor werkzaamheden in Duitsland is gesloten, maar door de werkneemster, die zich gedurende meerdere maanden in Oostenrijk voor werk beschikbaar heeft gehouden, geen werkzaamheden zijn verricht, indien een nationaal voorschrift, zoals § 4, lid 1, onder a), ASGG, dat aan een werkneemster de mogelijkheid biedt om een rechtsvordering in te stellen in de woonplaats die zij tijdens de arbeidsrelatie heeft of bij beëindiging van de arbeidsrelatie had (en dat dus het instellen van een rechtsvordering eenvoudiger maakt), kan worden toegepast, of indien een nationaal voorschrift, zoals § 4, lid 1, onder d), ASGG, dat aan een werknemer de mogelijkheid biedt om een rechtsvordering in te stellen in de plaats waar het loon moet worden betaald of bij beëindiging van zijn arbeidsrelatie moest worden betaald (en dat dus het instellen van een rechtsvordering eenvoudiger maakt), kan worden toegepast?

____________

1     Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2012, L 351, blz. 1).