Language of document :

Beroep ingesteld op 22 februari 2006 - De Luca tegen Commissie

(Zaak F-20/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekster: Patrizia De Luca (Brussel, België) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en E. Marchal, advocaten)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

artikel 12 van bijlage XIII bij het Statuut onwettig te verklaren;

het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag (TABG) van 23 februari 2005 tot benoeming van verzoekster tot administrateur bij DG "Justitie, vrijheid en veiligheid", directie "Civiel recht, grondrechten en burgerrechten", eenheid "Civiel recht", nietig te verklaren, voorzover zij daarbij met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2005 is ingedeeld in rang A*9, salaristrap 2;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Als ambtenaar van rang A6 (thans A*10) is verzoekster na de inwerkingtreding van verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden1, en na te zijn geslaagd voor vergelijkend onderzoek COM/A/11/01, waarvan de aankondiging in 2001 was gepubliceerd, aangesteld als administrateur. Overeenkomstig artikel 12 van bijlage XIII bij het Statuut werd zij ingedeeld in rang A*9.

Verzoekster stelt om te beginnen dat het bestreden besluit een terugstelling in rang inhoudt, in strijd met het wettelijke kader dat wordt gevormd door de aankondiging van het vergelijkend onderzoek waartoe zij is toegelaten, en met haar recht op ontwikkeling van de carrière. Zij stelt tevens schending van de artikelen 4, 5, 29 en 31 van het Statuut en van de beginselen van behoorlijk bestuur en evenredigheid.

Volgens verzoekster is het betrokken besluit ook in strijd met de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie. De geslaagden voor hetzelfde vergelijkende onderzoek of voor vergelijkende onderzoeken van hetzelfde niveau zijn immers verschillend ingedeeld naargelang zij vóór of na de inwerkingtreding van verordening nr. 723/2004 zijn aangeworven. Verder is bij de vaststelling van de salaristrapanciënniteit van verzoekster geen rekening gehouden met haar anciënniteit als ambtenaar in rang A*10, wat in strijd is met de regels die van toepassing zijn op de benoeming van tijdelijke functionarissen als ambtenaar.

Ten slotte stelt verzoekster onder verwijzing naar het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen dat zij mocht verwachten te zullen worden benoemd in de rang die was aangegeven in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek.

____________

1 - PB L 124 van 27 april 2004, blz. 1.