Language of document : ECLI:EU:C:2016:701

Gevoegde zaken C8/15 P tot en met C10/15 P

Ledra Advertising Ltd e.a.

tegen

Europese Commissie

en

Europese Centrale Bank (ECB)

„Hogere voorziening – Programma ter ondersteuning van de stabiliteit van de Republiek Cyprus – Memorandum van overeenstemming inzake specifieke economische beleidsvoorwaarden dat op 26 april 2013 tussen de Republiek Cyprus en het Europees Stabiliteitsmechanisme is gesloten – Functies van de Europese Commissie en van de Europese Centrale Bank – Niet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Unie – Artikel 340, tweede alinea, VWEU – Voorwaarden – Verplichting om erop toe te zien dat dit memorandum van overeenstemming verenigbaar is met het Unierecht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Grote kamer) van 20 september 2016

1.        Hogere voorziening – Middelen – Loutere herhaling van de voor het Gerecht aangevoerde middelen en argumenten – Ontbreken van aanwijzing van de gestelde onjuiste rechtsopvatting – Niet-ontvankelijkheid – Betwisting van de uitlegging of de toepassing van het Unierecht door het Gerecht – Ontvankelijkheid

[Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 168, lid 1, d), en 169, lid 2]

2.        Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Coördinatie van het economisch beleid – Europees Stabiliteitsmechanisme – Afsluiting van een memorandum van overeenstemming met een lidstaat – Toerekening aan de Commissie en aan de Europese Centrale Bank – Uitgesloten

(Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, art. 13, lid 3)

3.        Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Coördinatie van het economisch beleid – Europees Stabiliteitsmechanisme – Toewijzing van nieuwe taken aan de Commissie en aan de Europese Centrale Bank – Geen invloed op de bij het VEU en het VWEU aan deze instellingen toegewezen taken – Mogelijkheid om in het kader van een schadevordering de onrechtmatigheid van de uitvoering van die taken aan te voeren

(Art. 17, lid 1, VEU; art. 263 VWEU, 268 VWEU en 340, tweede en derde alinea, VWEU; Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, art. 13, leden 3 en 4)

4.        Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Coördinatie van het economisch beleid – Europees Stabiliteitsmechanisme – Afsluiting van een memorandum van overeenstemming met een lidstaat – Verplichting voor de Commissie om toe te zien op de verenigbaarheid van het memorandum van overeenstemming met het Unierecht

(Art. 17, lid 1, VEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, art. 13, leden 3 en 4)

5.        Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Coördinatie van het economisch beleid – Europees Stabiliteitsmechanisme – Afsluiting van een memorandum van overeenstemming waarin is bepaald dat een gedeelte van de niet-gegarandeerde deposito’s van een nationale bank wordt omgezet in aandelen en een ander gedeelte van deze niet-gegarandeerde deposito’s tijdelijk wordt bevroren –Ongerechtvaardigde beperking van het eigendomsrecht van de depositohouders – Geen

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 17, lid 1; Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, art. 12)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 34‑38)

2.      Een met een lidstaat gesloten memorandum van overeenstemming kan niet worden toegerekend aan de Commissie en de Europese Centrale Bank op grond van het feit dat deze instellingen overeenkomstig artikel 13, lid 3, van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme hebben deelgenomen aan de procedure die tot de ondertekening ervan heeft geleid. De in het kader van het dit verdrag aan de Commissie en de ECB toebedeelde taken, hoe belangrijk deze ook zijn, bevatten immers geen eigen beslissingsbevoegdheid. Bovendien binden de door deze twee instellingen in het kader van dit verdrag verrichte activiteiten alleen het Europees Stabiliteitsmechanisme.

(zie punten 52, 53)

3.      Het feit dat een of meer instellingen van de Unie binnen het kader van het Europees Stabiliteitsmechanisme mogelijk een bepaalde rol spelen, verandert niets aan de aard van de handelingen van dit mechanisme, die niet onder de rechtsorde van de Unie vallen. Een dergelijke vaststelling kan weliswaar invloed hebben op de voorwaarden voor de ontvankelijkheid van een beroep tot nietigverklaring dat kan worden ingesteld op basis van artikel 263 VWEU, maar belet niet dat aan de Commissie en de Europese Centrale Bank in het kader van een krachtens artikel 268 VWEU en artikel 340, tweede en derde alinea, VWEU ingestelde schadevordering onrechtmatige gedragingen worden verweten die in voorkomend geval verband houden met de aanneming van een memorandum van overeenstemming namens het Europees Stabiliteitsmechanisme.

In dit verband is de Commissie – zoals in artikel 13, leden 3 en 4, van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme is bepaald – als gevolg van de haar bij dit verdrag opgedragen taken verplicht om toe te zien op de verenigbaarheid van de door dit mechanisme gesloten memoranda van overeenstemming met het Unierecht. Zij behoudt in het kader van dit verdrag dus de rol van hoedster van de Verdragen, die haar krachtens artikel 17, lid 1, VEU toekomt, zodat zij geen memorandum van overeenstemming mag ondertekenen waarvan zij betwijfelt of het wel verenigbaar is met het Unierecht.

(zie punten 54, 55, 58, 59)

4.      De lidstaten brengen in het kader van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme weliswaar niet het Unierecht ten uitvoer, zodat het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in dat kader niet op hen van toepassing is, maar de instellingen van de Unie moeten dit Handvest naleven, ook wanneer zij buiten het rechtskader van de Unie optreden. Bovendien moet de Commissie er in het kader van de afsluiting van een memorandum van overeenstemming tussen het Europees Stabiliteitsmechanisme en een lidstaat voor zorgen dat dit memorandum in overeenstemming is met de door het Handvest gewaarborgde grondrechten, en dit zowel krachtens artikel 17, lid 1, VEU, dat haar de algemene opdracht verleent om toe te zien op de toepassing van het Unierecht, als krachtens artikel 13, leden 3 en 4, van het Verdrag tot instelling van voornoemd mechanisme, dat haar opdraagt om toe te zien op de verenigbaarheid van de door het Europees Stabiliteitsmechanisme gesloten memoranda van overeenstemming met het Unierecht.

(zie punt 67)

5.      Wat een memorandum van overeenstemming betreft dat door een lidstaat en door de Commissie namens het Europees Stabiliteitsmechanisme is ondertekend vormen maatregelen die inhouden dat een nationale bank de gegarandeerde deposito’s van een andere nationale bank overneemt, dat een gedeelte van de niet-gegarandeerde deposito’s van eerstgenoemde bank worden omgezet in aandelen waaraan een volwaardig stemrecht en recht op dividenduitkering is verbonden, en dat een ander gedeelte van deze niet-gegarandeerde deposito’s tijdelijk wordt bevroren – rekening houdend met de doelstelling van algemeen belang die ermee wordt nagestreefd, te weten de stabiliteit van het bankwezen in de eurozone te verzekeren, en gelet op het directe gevaar voor financieel verlies dat de depositohouders van de betrokken banken uit de lidstaat hadden gelopen indien deze banken failliet waren gegaan – geen onevenredige en onduldbare ingreep waardoor het eigendomsrecht van de depositohouders in zijn kern wordt aangetast. Bijgevolg kunnen zij niet worden beschouwd als ongerechtvaardigde beperkingen van dit door artikel 17, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde recht.

(zie punten 71, 73‑75)