Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší soud České republiky (Tsjechië) op 24 april 2020 – VYSOČINA WIND/Česká republika - Ministerstvo životního prostředí

(Zaak C-181/20)

Procestaal: Tsjechisch

Verwijzende rechter

Nejvyšší soud České republiky

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: VYSOČINA WIND a.s.

Verwerende partij: Česká republika - Ministerstvo životního prostředí

Prejudiciële vragen

Moet artikel 13 van richtlijn 2012/19/EU1 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een lidstaat de verplichting om te voorzien in de financiering van de kosten van inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van AEEA afkomstig van fotovoltaïsche panelen die vóór 1 januari 2013 in de handel zijn gebracht, oplegt aan de gebruikers en niet aan de producenten ervan?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: is voor de beoordeling van de voorwaarden voor de aansprakelijkheid van een lidstaat voor schade van een particulier die is veroorzaakt door schending van het Unierecht de in het hoofdgeding aan de orde zijnde omstandigheid relevant dat de betrokken lidstaat zelf regels voor de financiering van het beheer van de afvalstoffen van fotovoltaïsche panelen heeft vastgesteld, en dat al vóór de vaststelling van de richtlijn krachtens welke dergelijke panelen binnen de werkingssfeer van het Unierecht zijn gebracht en de producenten ervan zijn verplicht de daarmee gepaard gaande kosten te dragen, ook met betrekking tot panelen die in de handel zijn gebracht vóór het verstrijken van de termijn voor de omzetting van de richtlijn (en de vaststelling van de regeling op Unieniveau)?

____________

1 PB 2012, L 197, blz. 38.