Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Okresní soud v Ostravě (Tsjechië) op 5 november 2018 – OPR-Finance s.r.o. / GK

(Zaak C-679/18)

Procestaal: Tsjechisch

Verwijzende rechter

Okresní soud v Ostravě

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: OPR-Finance s.r.o.

Verwerende partij: GK

Prejudiciële vragen

Staan de gecombineerde bepalingen van artikel 8 en artikel 23 van richtlijn 2008/48/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad in de weg aan nationale wetgeving die bepaalt dat indien de kredietgever de kredietwaardigheid van de consument niet beoordeelt voor het sluiten van een kredietovereenkomst, de kredietovereenkomst nietig is en de consument verplicht is de hoofdsom aan de kredietgever terug te betalen wanneer zijn financiële draagkracht dit toelaat, waarbij voornoemde sanctie (de nietigheid van de kredietovereenkomst) echter alleen van toepassing is indien de consument deze inroept (en zich dus op een exceptie van nietigheid in verband met de overeenkomst beroept) binnen een verjaringstermijn van drie jaar?

Moet een nationale rechter op grond van de gecombineerde bepalingen van artikel 8 en artikel 23 van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad de sanctie die in de nationale wetgeving is vastgelegd ingeval de kredietgever zijn verplichting om de kredietwaardigheid van de consument voor het sluiten van de kredietovereenkomst te beoordelen niet nakomt, ambtshalve toepassen (dat wil zeggen indien de consument de sanctie zelf niet inroept)?

____________

1 PB 2008, L 133, blz. 66.