Language of document :

Beroep ingesteld op 18 december 2018 – ZZ/ ECB

(Zaak T-741/18)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordigers: M. Demetriou, QC, D. Piccinin, Barrister, E. Poulton, L. Carlisle en R. Molesworth, Solicitors)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (ECB)

Conclusies

Nietigverklaring van het besluit van de ECB van 10 oktober 2018 betreffende de voorgestelde verwerving door verzoeker van een gekwalificeerde deelneming in Bank A (ECB SSM 2018 LV 2);

Verwijzing van verweerder in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker twee middelen aan.

Eerste middel: het niet-aantonen dat verzoeker onvoldoende transparant was in zijn betrekkingen met de bevoegde autoriteiten.

Verzoeker voert aan dat het door de ECB in het bestreden besluit aangevoerde bewijsmateriaal geen juiste basis vormt voor de vaststelling van de ECB dat verzoeker dusdanig niet transparant was dat zijn integriteit in twijfel kon worden getrokken.

Tweede middel: onjuiste toepassing van het recht door te oordelen dat verzoekers onschuldige betrekkingen met een derde partij twijfel doen rijzen over verzoekers integriteit.

Verzoeker stelt dat de ECB het recht onjuist heeft toegepast door te oordelen dat verzoekers betrekkingen met een derde partij twijfel deden rijzen ten aanzien van zijn integriteit in omstandigheden waarin de ECB erkent dat verzoeker geen kennis had van enig wangedrag van die derde partij op het moment en in omstandigheden waarin verzoeker een onschuldig slachtoffer was van dat wangedrag.

____________