Language of document :

Beroep ingesteld op 23 mei 2006 - Guarnieri / Commissie

(Zaak F-62/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekster: Daniela Guarnieri (St-Stevens-Woluwe, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

nietigverklaring van de voor verzoekster bezwarende beschikking van de Commissie van 5 augustus 2005, voorzover daarbij op grond van de anti-cumulatieregel van artikel 67, lid 2, van het Statuut, het Belgische wezenpensioen van de gezinstoelage wordt afgetrokken en wordt meegedeeld dat overeenkomstig artikel 85 van het Statuut dus een bepaald bedrag van haar bezoldiging zal worden afgehouden;

nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag (TABG) van 14 februari 2006 tot afwijzing van verzoeksters klacht tegen de bestreden beschikking;

verwijzing van verweerster in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster, die ambtenaar van de Commissie en moeder van twee kinderen is, ontving de in artikel 67, lid 2, van het Statuut bedoelde toelage voor kinderen ten laste. Na het overlijden van haar echtgenoot op 20 april 2005 is haar meegedeeld dat als gevolg van de wijziging van artikel 80 van het Statuut, de Commissie haar geen wezenpensioen zou betalen. Zij heeft echter wél gezinstoelagen en een wezenpensioen van de Belgische overheid ontvangen. Daar het totale bedrag van de door laatstgenoemde overheid betaalde uitkeringen hoger was dan dat van de communautaire gezinstoelagen, was de Commissie van mening dat verzoekster geen recht meer had op de communautaire gezinstoelagen.

Tot staving van haar beroep stelt verzoekster om te beginnen schending van artikel 67, lid 2, van het Statuut. De toelagen die verzoekster van de Belgische overheid ontvangt zijn volgens haar namelijk niet van dezelfde aard als die welke de Gemeenschap betaalt, zodat er geen reden is om de in deze bepaling bedoelde vermindering toe te passen.

Verzoekster stelt verder schending van de in artikel 25 van het Statuut neergelegde verplichting om ieder individueel besluit met redenen te omkleden, schending van de beginselen van gewettigd vertrouwen, rechtszekerheid, gelijke behandeling en behoorlijk bestuur alsmede van de zorgplicht.

Zij betoogt tevens dat verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden1, onwettig is voorzover het gedeelte tot wijziging van artikel 80, lid 4, van het Statuut niet in overgangsmaatregelen voorziet. Volgens verzoekster had de intrekking van het wezenpensioen voor kinderen van wie de overleden ouder geen ambtenaar of tijdelijk functionaris was, namelijk gepaard moeten gaan met overgangsmaatregelen om de ambtenaren in staat te stellen de actuariële berekening van hun situatie te maken.

____________

1 - PB L 124 van 27.4.2004, blz. 1.