Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 17 mei 2019 door de Italiaanse Republiek tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 12 maart 2019 in zaak T-135/15, Italië/Commissie

(Zaak C-390/19 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, en C. Colelli, avvocato dello Stato)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Franse Republiek, Hongarije

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 12 maart 2019 in zaak T-135/15, Italiaanse Republiek/ Europese Commissie, betekend op 13 maart 2019, waarbij het beroep werd verworpen dat overeenkomstig artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie door de Italiaanse Republiek was ingesteld tegen uitvoeringsbesluit (EU) 2015/103 van de Commissie van 16 januari 2015 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) [Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 53]1 , voor zover het voorwerp is van de onderhavige hogere voorziening.

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

1)    Schending van verordening nr. 320/2006 en verordening nr. 968/2006. Schending van het arrest van het Hof van Justitie van 14 november 2013 in de gevoegde zaken C-187/12 tot en met C-189/12, SFIR e.a.

Met het eerste middel uit rekwirante kritiek op het arrest vanwege de onjuiste vaststelling door het Gerecht van het tijdstip waarop moest worden geverifieerd of de instandgehouden silo’s in de suikerfabrieken, waarvoor de steun was bestemd, al dan niet de kenmerken van een „productie-installatie” vertoonden en de instandhouding ervan dus al dan niet was gerechtvaardigd in de situaties ten aanzien waarvan aanvragen voor steun voor de volledige ontmanteling van de installaties zijn ingediend.

2)    Tweede middel in hogere voorziening: schending van de richtsnoeren in document nr. vi/5330/97

Met het tweede middel bekritiseert rekwirante de beslissing omdat het Gerecht, hoewel het heeft geoordeeld dat in casu is voldaan aan beide voorwaarden van bijlage 2 bij de richtsnoeren opdat sprake is van een van de „Grensgevallen” die volgens de Uniewetgever van belang zijn om van de financiële correctie af te zien of deze te verlagen, de beslissing van de Commissie om het „grensgeval” niet toe te passen rechtmatig heeft geacht.

____________

1 PB 2015, L 16, blz. 33.