ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
18 november 1999 (1)
Overheidsopdrachten voor dienstverlening en leveringen Richtlijnen
92/50/EEG en 93/36/EEG Gunning door territoriaal lichaam van
overeenkomst voor levering van goederen en verlening van bepaalde diensten
aan samenwerkingsverband waarvan het deel uitmaakt
In zaak C-107/98,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans
artikel 234 EG) van het Tribunale amministrativo regionale per l'Emilia-Romagna
(Italië), in het aldaar aanhangig geding tussen
Teckal Srl
en
Comune di Viano,
Azienda Gas-Acqua Consorziale (AGAC) di Reggio Emilia,
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 6 van richtlijn
92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de
procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PB
L 209, blz. 1),
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
samengesteld als volgt: D. A. O. Edward, kamerpresident, L. Sevón,
J.-P. Puissochet, P. Jann (rapporteur) en M. Wathelet, rechters,
advocaat-generaal: G. Cosmas
griffier: H. A. Rühl, hoofdadministrateur
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
Teckal Srl, vertegenwoordigd door A. Soncini en F. Soncini, advocaten te
Parma, en P. Adami, advocaat te Rome,
Azienda Gas-Acqua Consorziale (AGAC) di Reggio Emilia,
vertegenwoordigd door E. G. Di Fava, advocaat te Reggio Emilia, en
G. Cugurra, advocaat te Parma,
de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door U. Leanza, hoofd van de
dienst diplomatieke geschillen van het Ministerie van Buitenlandse zaken,
als gemachtigde, bijgestaan door P. G. Ferri, avvocato dello Stato,
de Belgische regering, vertegenwoordigd door J. Devadder, adviseur-generaal bij de juridische dienst van het Ministerie van Buitenlandse zaken,
Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, als gemachtigde,
de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door W. Okresek, Sektionschef
bij het Bundeskanzleramt, als gemachtigde,
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door
P. Stancanelli, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Teckal Srl, vertegenwoordigd door
A. Soncini en P. Adami; Azienda Gas-Acqua Consorziale (AGAC) di Reggio
Emilia, vertegenwoordigd door G. Cugurra; de Italiaanse regering,
vertegenwoordigd door P. G. Ferri; de Franse regering, vertegenwoordigd door
A. Bréville-Viéville, chargé de mission bij de directie juridische zaken van het
Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, en de Commissie,
vertegenwoordigd door P. Stancanelli, ter terechtzitting van 6 mei 1999,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 1 juli 1999,
het navolgende
Arrest
- 1.
- Bij beschikking van 10 maart 1998, ingekomen bij het Hof op 14 april
daaraanvolgend, heeft het Tribunale amministrativo regionale per l'Emilia-Romagna krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) een
prejudiciële vraag gesteld over de uitlegging van artikel 6 van richtlijn 92/50/EEG
van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor
het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PB L 209, blz. 1).
- 2.
- Die vraag is gerezen in een geding tussen Teckal Srl (hierna: Teckal), enerzijds,
en de gemeente Viano en Azienda Gas-Acqua Consorziale (AGAC) di Reggio
Emilia (hierna: AGAC), anderzijds, inzake de gunning door die gemeente van
het beheer van de verwarmingsinstallaties van een aantal gebouwen van de
gemeente.
De communautaire regeling
- 3.
- Artikel 1, sub a en b, van richtlijn 92/50 bepaalt:
In de zin van deze richtlijn:
a) wordt onder .overheidsopdrachten voor dienstverlening verstaan: schriftelijke
overeenkomsten onder bezwarende titel, die zijn gesloten tussen een
dienstverlener enerzijds en een aanbestedende dienst anderzijds, [...]
b) worden als .aanbestedende diensten beschouwd: de staat, de territoriale
lichamen, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een
of meer van deze lichamen of instellingen.
[...]
- 4.
- Artikel 2 van richtlijn 92/50 preciseert het volgende:
Indien een overheidsopdracht betrekking heeft zowel op producten in de zin van
richtlijn 77/62/EEG als op diensten in de zin van de bijlagen IA en IB van deze
richtlijn, valt zij onder de werkingssfeer van deze richtlijn indien de waarde van de
betrokken diensten die van de in de opdracht opgenomen producten te boven
gaat.
- 5.
- Artikel 6 van richtlijn 92/50 luidt als volgt:
De bepalingen van deze richtlijn zijn niet van toepassing op overheidsopdrachten
voor dienstverlening die worden gegund aan een instantie, die zelf een
aanbestedende dienst is in de zin van artikel 1, onder b, op basis van een
alleenrecht dat zij uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke
bepalingen geniet, op voorwaarde dat deze bepalingen verenigbaar zijn met het
Verdrag.
- 6.
- Bij richtlijn 93/36/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie
van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen (PB
L 199, blz. 1), is richtlijn 77/62/EEG van de Raad van 21 december 1976
betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor leveringen (PB 1977, L 13, blz. 1), ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden ingevolge artikel 33 van richtlijn
93/36 als verwijzingen naar deze richtlijn.
- 7.
- Artikel 1, sub a en b, van richtlijn 93/36 bepaalt:
In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder
a) .overheidsopdrachten voor leveringen: schriftelijke overeenkomsten onder
bezwarende titel die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of
huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten, en die zijn gesloten
tussen een leverancier (natuurlijke persoon of rechtspersoon), enerzijds, en
een van de onder b omschreven aanbestedende diensten, anderzijds. De
levering van de producten kan ook de nodige werkzaamheden voor het
aanbrengen en installeren omvatten;
b) .aanbestedende diensten: de staat, zijn territoriale lichamen,
publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer
van deze lichamen of instellingen.
[...]
De nationale regeling
- 8.
- Artikel 22, lid 1, van de Italiaanse wet nr. 142 van 8 juni 1990 inzake de plaatselijke
overheden (GURI nr. 135 van 12 juni 1990; hierna: wet nr. 142/90) bepaalt, dat
de gemeenten voorzien in het beheer van de overheidsdiensten die zich
bezighouden met de productie van goederen alsmede met activiteiten van sociale
aard en met de bevordering van de economische en civiele ontwikkeling van de
plaatselijke gemeenschappen.
- 9.
- Volgens artikel 22, lid 3, van wet nr. 142/90 kunnen de gemeenten die diensten
verstrekken in eigen beheer, bij wege van concessie aan derden, via speciale
ondernemingen, dan wel via instellingen of vennootschappen op aandelen.
- 10.
- Artikel 23 van wet nr. 142/90, dat de speciale ondernemingen en de instellingen
omschrijft, bepaalt het volgende:
1. De speciale onderneming is een bedrijf (ente strumentale) van het
plaatselijke lichaam, dat rechtspersoonlijkheid heeft, zelfstandig kan ondernemen
en eigen statuten heeft, die door de gemeente- of provincieraad zijn goedgekeurd.
[...]
3. De organen van de onderneming en van de instelling zijn de raad van
bestuur, de president en de directeur, die verantwoordelijk is voor het beheer. De
benoeming en het ontslag van de bestuurders zijn geregeld in de statuten van het
plaatselijke lichaam.
4. De onderneming en de instelling laten zich bij de uitoefening van hun
activiteiten leiden door overwegingen van doeltreffendheid, doelmatigheid en
rendabiliteit en dienen hun balans in evenwicht te houden door kosten en baten,
met inbegrip van overdrachten, tegen elkaar af te wegen.
[...]
6. Het plaatselijke bestuur brengt het dotatiefonds in, stelt de doelstellingen
en richtsnoeren vast, keurt de oprichtingsakten goed, oefent toezicht uit, controleert
de beheersresultaten en dekt eventuele maatschappelijke verliezen.
[...]
- 11.
- Volgens artikel 25 van wet nr. 142/90 kunnen de gemeenten en provincies met het
oog op het gezamenlijk beheer van een of meer diensten een
samenwerkingsverband vormen overeenkomstig de bepalingen betreffende de in
artikel 23 bedoelde speciale ondernemingen. Daartoe keurt elke gemeenteraad met
absolute meerderheid een overeenkomst goed, samen met de statuten van het
samenwerkingsverband. De algemene vergadering van het samenwerkingsverband
is samengesteld uit vertegenwoordigers van de leden, namelijk de burgemeester, de
president of hun gemachtigde. De algemene vergadering benoemt de raad van
bestuur en keurt de statutair vastgestelde oprichtingsakten goed.
- 12.
- De AGAC is een samenwerkingsverband van verschillende gemeenten, waaronder
Viano, voor energie- en milieubeheer in de zin van artikel 25 van wet nr. 142/90.
Volgens artikel 1 van haar statuten (hierna: statuten) geniet zij
rechtspersoonlijkheid en beheersautonomie. Artikel 3, lid 1, van de statuten
vermeldt als maatschappelijk doel het rechtstreeks verzorgen en het beheren van
een aantal in die bepaling genoemde overheidsdiensten, waaronder [levering] van
gas aan particulieren en bedrijven; verwarming voor particulieren en bedrijven;
verwante en aanvullende activiteiten.
- 13.
- Volgens artikel 3, leden 2 tot en met 4, van de statuten, kan de AGAC haar
activiteiten uitbreiden tot andere verwante of aanvullende diensten en deelnemen
in overheidsondernemingen of particuliere vennootschappen of in lichamen die
verwante en aanvullende activiteiten beheren, om diensten te verlenen of
leveringen te verrichten aan particulieren of aan andere publiekrechtelijke lichamen
dan de deelnemende gemeenten.
- 14.
- Volgens de artikelen 12 en 13 van de statuten worden de belangrijkste
bestuursakten, waaronder de balans en de begroting, goedgekeurd door de
algemene vergadering van de AGAC, die is samengesteld uit vertegenwoordigers
van de gemeenten. De andere bestuursorganen zijn de raad, de president van de
raad en de directeur-generaal. Die organen zijn de gemeenten geen rekenschap
verschuldigd voor hun beheer. De natuurlijke personen die zitting hebben in die
organen, mogen geen taak uitoefenen in de deelnemende gemeenten.
- 15.
- Volgens artikel 25 van de statuten moet de AGAC haar begroting in evenwicht
houden en een rendabel beheer voeren. Volgens artikel 27 van de statuten brengen
de gemeenten fondsen of goederen in de AGAC in, die hen jaarlijks interest
betaalt. Artikel 28 van de statuten bepaalt, dat de eventuele winst van het boekjaar
over de deelnemende gemeenten wordt verdeeld, door de AGAC aan het
reservefonds wordt toegevoegd of wordt geïnvesteerd in andere activiteiten van de
AGAC. Volgens artikel 29 van de statuten kan in geval van verlies de financiële
situatie onder meer worden gesaneerd doordat de deelnemende gemeenten nieuw
kapitaal inbrengen.
- 16.
- Ingevolge artikel 35 van de statuten worden geschillen tussen de deelnemende
gemeenten of tussen de gemeenten en de AGAC volgens een arbitrageprocedure
beslecht.
Het hoofdgeding
- 17.
- Bij besluit nr. 18 van 24 mei 1997 (hierna: besluit) heeft de gemeenteraad van
Viano het beheer van de verwarmingsinstallaties van een aantal gebouwen van de
gemeente aan de AGAC opgedragen. Dit besluit is niet door enige
aanbestedingsprocedure voorafgegaan.
- 18.
- De opdracht van de AGAC betreft met name de werking en het onderhoud van
de verwarmingsinstallaties van de betrokken gemeentelijke gebouwen, met inbegrip
van het aanbrengen van de nodige verbeteringen, en de levering van brandstoffen.
- 19.
- De vergoeding van de AGAC is vastgesteld op 122 miljoen ITL voor de periode
van 1 juni 1997 tot en met 31 mei 1998. Van dat bedrag dient 86 miljoen voor de
levering van brandstoffen en 36 miljoen voor de werking en het onderhoud van de
installaties.
- 20.
- Volgens artikel 2 van het besluit verbindt de AGAC zich ertoe, op verzoek van de
gemeente Viano de dienst voor een bijkomende periode van drie jaar te blijven
verrichten na aanpassing van de in het besluit vastgestelde voorwaarden. Een
verdere verlenging is ook mogelijk.
- 21.
- Teckal is een particuliere onderneming werkzaam op het gebied van
verwarmingsinstallaties. Zij levert met name stookolie aan particulieren en
openbare instellingen, welke olie zij eerst zelf aankoopt bij de producenten. Verder
onderhoudt zij de oliestook- en gasverwarmingsinstallaties.
- 22.
- Teckal heeft tegen het besluit beroep ingesteld bij het Tribunale amministrativo
regionale per l'Emilia-Romagna. Zij stelde, dat de gemeente Viano de in de
communautaire regeling vastgestelde procedures inzake het plaatsen van
overheidsopdrachten had moeten volgen.
- 23.
- De verwijzende rechter, die zich afvraagt of richtlijn 92/50 dan wel richtlijn 93/36moet worden toegepast, is van oordeel, dat in elk geval de op 200 000 ECU
vastgestelde drempel voor toepassing van beide richtlijnen is overschreden.
- 24.
- Gelet op het feit dat aan de AGAC een gemengde taak is opgedragen, namelijk
de verlening van diverse diensten en de levering van brandstoffen, heeft de
verwijzende rechter geoordeeld, dat niet kan worden uitgesloten, dat artikel 6 van
richtlijn 92/50 van toepassing is.
- 25.
- In die omstandigheden heeft het Tribunale amministrativo regionale de behandeling
van de zaak geschorst en het Hof verzocht om uitlegging van de in de motivering
aangegeven punten van artikel 6 van richtlijn 92/50.
De ontvankelijkheid
- 26.
- Volgens de AGAC en de Oostenrijkse regering is het verzoek om een prejudiciële
beslissing niet ontvankelijk. De AGAC stelt in de eerste plaats, dat het bedrag van
de opdracht die in het hoofdgeding aan de orde is, beneden de in de richtlijnen
92/50 en 93/36 vastgestelde drempel ligt. De prijs van de brandstof dient immers
van de geschatte waarde van de opdracht te worden afgetrokken daar de AGAC
zelf als aanbestedende dienst brandstoffen aankoopt via openbare
aanbestedingsprocedures. Verder gaat het niet om een opdracht voor onbepaalde
tijd.
- 27.
- In de tweede plaats is de AGAC van mening, dat het verzoek om een prejudiciële
beslissing in feite betrekking heeft op de uitlegging van nationaal recht. De
verwijzende rechter verzoekt het Hof immers om uitlegging van een aantal
bepalingen van nationaal recht om te kunnen uitmaken, of de uitzondering van
artikel 6 van richtlijn 92/50 van toepassing is.
- 28.
- De Oostenrijkse regering betoogt, dat het verzoek om een prejudiciële beslissing
niet-ontvankelijk is omdat het geen prejudiciële vraag bevat. Het is zeer belangrijk,
dat vragen over het recht betreffende overheidsopdrachten nauwkeurig worden
geformuleerd.
- 29.
- Wat om te beginnen de vraag betreft, of de waarde van de opdracht die in het
hoofdgeding aan de orde is, de in de richtlijnen 92/50 en 93/36 vastgelegde drempel
overschrijdt, zij eraan herinnerd, dat het Hof volgens artikel 177 van het Verdrag,
dat op een duidelijke afbakening van de taken van de nationale rechterlijke
instanties en van het Hof berust, uitsluitend bevoegd is, zich op de grondslag van
de door de nationale rechterlijke instantie omschreven feiten over de uitlegging of
rechtsgeldigheid van een communautair rechtsvoorschrift uit te spreken (zie, met
name, arrest van 2 juni 1994, AC-ATEL Electronics Vertriebs, C-30/93, Jurispr.
blz. I-2305, punt 16).
- 30.
- In dit verband staat het niet aan het Hof, doch aan de verwijzende rechter, de aan
het geding ten gronde liggende feiten vast te stellen en daaruit de conclusies te
trekken voor de door hem te geven beslissing (arrest AC-ATEL Electronics
Vertriebs, reeds aangehaald, punt 17).
- 31.
- De wijze waarop het bedrag van de opdracht dient te worden berekend, is
weliswaar vastgesteld in communautaire bepalingen, namelijk in artikel 7 van
richtlijn 92/50 en artikel 5 van richtlijn 93/36, waarover de nationale rechter in
voorkomend geval prejudiciële vragen kan stellen, doch volgens de in artikel 177
van het Verdrag vastgelegde taakverdeling staat het aan de nationale rechter, de
regels van gemeenschapsrecht toe te passen op het concrete geval. Zulk een
toepassing is immers niet mogelijk zonder beoordeling van de feiten van de zaak
in hun geheel (zie arrest van 8 februari 1990, Shipping and Forwarding Enterprise
Safe, C-320/88, Jurispr. blz. I-285, punt 11).
- 32.
- Daaruit volgt, dat het Hof zijn beoordeling van de berekening van de waarde van
de opdracht niet in de plaats kan stellen van die van de verwijzende rechter om te
concluderen, dat het verzoek om een prejudiciële beslissing niet-ontvankelijk is.
- 33.
- Vervolgens zij eraan herinnerd, dat het Hof zich in het kader van artikel 177 van
het Verdrag niet kan uitspreken over de uitlegging van nationale wettelijke of
bestuursrechtelijke bepalingen of over de verenigbaarheid daarvan met het
gemeenschapsrecht. Wel kan het Hof de nationale rechter alle gegevens
betreffende de uitlegging van het gemeenschapsrecht verschaffen, welke hem in
staat kunnen stellen de voor hem gerezen rechtsvraag op te lossen (arrest van
4 mei 1993, Distribuidores Cinematográficos, C-17/92, Jurispr. blz. I-2239, punt 8).
- 34.
- Ten slotte staat het volgens vaste rechtspraak aan het Hof om, wanneer vragen
onnauwkeurig zijn geformuleerd, uit alle door de nationale rechter verstrekte
gegevens en uit het dossier van het hoofdgeding die elementen van
gemeenschapsrecht te putten die, gelet op het onderwerp van het geschil, uitlegging
behoeven (arresten van 13 december 1984, Haug-Adrion, 251/83, Jurispr. blz. 4277,
punt 9, en 26 september 1996, Arcaro, C-168/95, Jurispr. blz. I-4705, punt 21).
- 35.
- Tegen de achtergrond van de in de verwijzingsbeschikking vervatte gegevens dient
te worden aangenomen, dat de nationale rechter in wezen wenst te vernemen, of
de gemeenschapsrechtelijke bepalingen inzake het plaatsen van
overheidsopdrachten, van toepassing zijn wanneer een territoriaal lichaam in
omstandigheden als die van het hoofdgeding aan een samenwerkingsverband
waarvan het deel uitmaakt, opdraagt goederen te leveren en diensten te verlenen.
- 36.
- De prejudiciële verwijzing moet dus ontvankelijk worden verklaard.
Ten gronde
- 37.
- Blijkens de verwijzingsbeschikking heeft de gemeente Viano bij één enkele
handeling de AGAC opgedragen, bepaalde diensten te verlenen en bepaalde
producten te leveren. Vaststaat tevens, dat de waarde van die producten hoger is
dan die van de diensten.
- 38.
- Uit artikel 2 van richtlijn 92/50 volgt a contrario, dat wanneer een
overheidsopdracht tegelijkertijd betrekking heeft op producten in de zin van
richtlijn 93/36 en op diensten in de zin van richtlijn 92/50, die opdracht onder
richtlijn 93/36 valt wanneer de waarde van de producten hoger is dan die van de
diensten.
- 39.
- Om de rechterlijke instantie die een prejudiciële vraag heeft voorgelegd, een
bruikbaar antwoord te geven, kan het Hof bepalingen van het gemeenschapsrecht
in aanmerking nemen, waarvan de nationale rechter in de formulering van zijn
vraag geen melding heeft gemaakt (arresten van 20 maart 1986, Tissier, 35/85,
Jurispr. blz. 1207, punt 9, en 27 maart 1990, Bagli Pennacchiotti, C-315/88, Jurispr.
blz. I-1323, punt 10).
- 40.
- Teneinde de nationale rechter een bruikbare uitlegging van het gemeenschapsrecht
te verschaffen, moeten derhalve de bepalingen van richtlijn 93/36 en niet artikel 6
van richtlijn 92/50 worden uitgelegd.
- 41.
- Om uit te maken of een territoriaal lichaam, wanneer het de levering van
producten opdraagt aan een samenwerkingsverband waarvan het deel uitmaakt, de
door richtlijn 93/36 voorgeschreven aanbestedingsprocedure moet volgen, moet
worden nagegaan, of die opdracht een overheidsopdracht voor leveringen is.
- 42.
- Is dit het geval en bedraagt de geschatte waarde exclusief BTW minstens
200 000 ECU, dan is richtlijn 93/36 toepasselijk. Dienaangaande is niet bepalend,
of de leverancier een aanbestedende dienst is.
- 43.
- De enige uitzonderingen die op de toepassing van richtlijn 93/36 zijn toegestaan,
zijn daarin immers limitatief en uitdrukkelijk genoemd (zie, met betrekking tot
richtlijn 77/62, arrest van 17 november 1993, Commissie/Spanje, C-71/92, Jurispr.
blz. I-5923, punt 10).
- 44.
- Richtlijn 93/36 bevat evenwel geen bepaling die vergelijkbaar is met artikel 6 van
richtlijn 92/50, dat overheidsopdrachten die onder bepaalde voorwaarden aan
aanbestedende diensten zijn gegund, van zijn toepassingsgebied uitsluit.
- 45.
- Verder dient te worden opgemerkt, dat die vaststelling niet afdoet aan de
verplichting van die aanbestedende diensten om op hun beurt de door richtlijn
93/36 voorgeschreven aanbestedingsprocedures te volgen.
- 46.
- De gemeente Viano is als territoriaal lichaam een aanbestedende dienst in de zin
van artikel 1, sub b, van richtlijn 93/36. De nationale rechter dient dus na te gaan,
of de betrekking tussen die gemeente en de AGAC ook aan de andere door
richtlijn 93/36 gestelde voorwaarden voldoet om van een overheidsopdracht voor
leveringen te kunnen spreken.
- 47.
- Volgens artikel 1, sub a, van richtlijn 93/36 is dit het geval wanneer het gaat om
een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die met name betrekking
heeft op de aankoop van producten.
- 48.
- Vaststaat in casu, dat de AGAC tegen betaling producten, namelijk brandstoffen,
levert aan de gemeente Viano.
- 49.
- Wat het bestaan van een overeenkomst betreft, moet de nationale rechter nagaan,
of er een overeenkomst is gesloten tussen twee afzonderlijke personen.
- 50.
- Volgens artikel 1, sub a, van richtlijn 93/36 volstaat daartoe in beginsel, dat de
overeenkomst is gesloten tussen een territoriaal lichaam en een persoon die daar
rechtens van onderscheiden is. Dit zou slechts anders zijn wanneer het territoriale
lichaam op de betrokken persoon toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten en
deze persoon tegelijkertijd het merendeel van zijn werkzaamheden verricht ten
behoeve van het lichaam of de lichamen die hem beheersen.
- 51.
- Mitsdien moet op de prejudiciële vraag worden geantwoord, dat richtlijn 93/36 van
toepassing is wanneer een aanbestedende dienst, zoals een territoriaal lichaam, een
schriftelijke overeenkomst ten bezwarende titel over de levering van goederen
wenst te sluiten met een lichaam dat formeel van haar onderscheiden is en
zelfstandig beslissingen kan nemen, ongeacht of dat lichaam zelf een aanbestedende
dienst is.
Kosten
- 52.
- De kosten door de Italiaanse, de Belgische, de Franse en de Oostenrijkse regering
en door de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van
hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking
komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een
aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie
over de kosten heeft te beslissen.
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het Tribunale amministrativo regionale per l'Emilia-Romagna bij beschikking van 10 maart 1998 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Richtlijn 93/36/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van
de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, is van
toepassing wanneer een aanbestedende dienst, zoals een territoriaal lichaam, een
schriftelijke overeenkomst ten bezwarende titel over de levering van goederen wenst
te sluiten met een lichaam dat formeel van haar onderscheiden is en zelfstandig
beslissingen kan nemen, ongeacht of dat lichaam zelf een aanbestedende dienst is.
EdwardSevón
Puissochet
Jann Wathelet
|
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 18 november 1999.
De griffier
De president van de Vijfde kamer
R. Grass
D. A. O. Edward