Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 19 februari 2020 – Hauptzollamt B / XY

(Zaak C-87/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Hauptzollamt B

Verwerende partij: XY

Prejudiciële vragen

Dient artikel 57, lid 5, onder a), van verordening nr. 865/20061 , zoals gewijzigd bij verordening nr. 2015/870, aldus te worden uitgelegd dat een importeur die een totale hoeveelheid van meer dan 125 gram (g) kaviaar van steursoorten (Acipenseriformes spp.) in individueel gemerkte recipiënten bij zich heeft en daarvoor noch een (weder)uitvoerdocument noch een invoervergunning overlegt, een hoeveelheid van maximaal 125 g kaviaar mag houden voor zover de invoer niet een van de in artikel 57, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 865/2006 genoemde doelen dient?

Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:

Behoren in het douanegebied van de Unie binnengebrachte specimens ook tot de persoonlijke bezittingen en huisraad in de zin van artikel 7, punt 3, van verordening nr. 338/972 wanneer de importeur op het moment van het binnenbrengen van die specimens verklaart dat hij ze na invoer aan andere personen cadeau wenst te doen?

____________

1     Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB 2006, L 166, blz. 1).

2     Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB 1997, L 61, blz. 1).