Language of document : ECLI:EU:C:2016:418

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer)

9 juni 2016 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Intellectuele en industriële eigendom – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Artikel 5, lid 2, onder b) – Reproductierecht – Beperkingen en restricties – Kopie voor privégebruik – Billijke compensatie – Financiering ten laste van de algemene staatsbegroting – Toelaatbaarheid – Voorwaarden”

In zaak C‑470/14,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Tribunal Supremo (hoogste rechterlijke instantie, Spanje) bij beslissing van 10 september 2014, ingekomen bij het Hof op 14 oktober 2014, in de procedure

Entidad de Gestión de Derechos de los Productores Audiovisuales (EGEDA),

Derechos de Autor de Medios Audiovisuales (DAMA),

Visual Entidad de Gestión de Artistas Plásticos (VEGAP)

tegen

Administración del Estado,

Asociación Multisectorial de Empresas de la Electrónica, las Tecnologías de la Información y la Comunicación, de las Telecomunicaciones y de los contenidos Digitales (Ametic),

in tegenwoordigheid van:

Artistas Intérpretes, Sociedad de Gestión (AISGE),

Centro Español de Derechos Reprográficos (CEDRO),

Asociación de Gestión de Derechos Intelectuales (AGEDI),

Entidad de Gestión, Artistas, Intérpretes o Ejecutantes, Sociedad de Gestión de España (AIE),

Sociedad General de Autores y Editores (SGAE),

wijst

HET HOF (Vierde kamer),

samengesteld als volgt: J. Malenovský (rapporteur), waarnemend voor de kamerpresident, M. Safjan, A. Prechal, S. Rodin en K. Jürimäe, rechters,

advocaat generaal: M. Szpunar,

griffier: M. Ferreira, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 1 oktober 2015,

gelet op de opmerkingen ingediend door:

–        Entidad de Gestión de Derechos de los Productores Audiovisuales (EGEDA), Derechos de Autor de Medios Audiovisuales (DAMA) en Visual Entidad de Gestión de Artistas Plásticos (VEGAP), vertegenwoordigd door J. Suárez Lozano, abogado,

–        Asociación Multisectorial de Empresas de la Electrónica, las Tecnologías de la Información y la Comunicación, de las Telecomunicaciones y de los contenidos Digitales (Ametic), vertegenwoordigd door A. González García en D. Sarmiento Ramirez-Escudero, abogados,

–        Artistas Intérpretes, Sociedad de Gestión (AISGE), vertegenwoordigd door J. Montes Relazón, abogado,

–        Centro Español de Derechos Reprográficos (CEDRO), vertegenwoordigd door S. Vázquez Senin, procuradora, bijgestaan door I. Aramburu Muñoz en J. de Fuentes Bardají, abogados,

–        Asociación de Gestión de Derechos Intelectuales (AGEDI), Entidad de Gestión, Artistas, Intérpretes o Ejecutantes, Sociedad de Gestión de España (AIE) en Sociedad General de Autores y Editores (SGAE), vertegenwoordigd door J. Marín López en R. Blanco Martínez, abogados,

–        de Spaanse regering, vertegenwoordigd door M. Sampol Pucurull als gemachtigde,

–        de Griekse regering, vertegenwoordigd door A. Magrippi en S. Charitaki als gemachtigden,

–        de Franse regering, vertegenwoordigd door D. Colas en D. Segoin als gemachtigden,

–        de Finse regering, vertegenwoordigd door J. Heliskoski als gemachtigde,

–        de Noorse regering, vertegenwoordigd door E. Leonhardsen en M. Schei als gemachtigden,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door É. Gippini Fournier en J. Samnadda als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 19 januari 2016,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB 2001, L 167, blz. 10).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Entidad de Gestión de Derechos de los Productores Audiovisuales (EGEDA), Derechos de Autor de Medios Audiovisuales (DAMA) en Visual Entidad de Gestión de Artistas Plásticos (VEGAP) enerzijds, en Administración del Estado (Spaanse overheid) en Asociación Multisectorial de Empresas de la Electrónica, las Tecnologías de la Información y la Comunicación, de las Telecomunicaciones y de los contenidos Digitales (Ametic) anderzijds, over de nationale regeling inzake het stelsel van de uit de algemene staatsbegroting gefinancierde billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        De overwegingen 4, 9, 31, 35 en 38 van richtlijn 2001/29 luiden:

„(4)      Geharmoniseerde rechtsregels op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten zullen voor meer rechtszekerheid zorgen, een hoog niveau van bescherming van de intellectuele eigendom waarborgen en aldus aanzienlijke investeringen in creativiteit en innovatie, met inbegrip van de netwerkinfrastructuur, bevorderen, hetgeen weer tot groei en vergroting van het concurrentievermogen van de Europese industrie zal leiden, op het gebied van de voorziening van inhoud en de informatietechnologie en, meer in het algemeen, in een hele reeks industriële en culturele sectoren. Hierdoor zal de werkgelegenheid veilig worden gesteld en de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen worden aangemoedigd.

[...]

(9)      Bij een harmonisatie van het auteursrecht en de naburige rechten moet steeds van een hoog beschermingsniveau worden uitgegaan, omdat die rechten van wezenlijk belang zijn voor scheppend werk. De bescherming van deze rechten draagt bij tot de instandhouding en ontwikkeling van de creativiteit in het belang van auteurs, uitvoerend kunstenaars, producenten, consumenten, cultuur, industrie en het publiek in het algemeen. De intellectuele eigendom is dan ook als een geïntegreerd deel van de eigendom erkend.

[...]

(31)      Er moet een rechtvaardig evenwicht van rechten en belangen worden gewaarborgd tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en gebruikers van beschermd materiaal. De in de lidstaten geldende beperkingen en restricties op de rechten moeten opnieuw worden bezien in het licht van de nieuwe elektronische omgeving. De huidige verschillen in beperkingen en restricties op bepaalde aan toestemming onderworpen handelingen hebben directe negatieve gevolgen voor de werking van de interne markt op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten. Deze verschillen zullen ten gevolge van de verdere ontwikkeling van grensoverschrijdende exploitatie van werken en grensoverschrijdende activiteiten wellicht nog belangrijker worden. Met het oog op de goede werking van de interne markt moet meer eenheid in de omschrijving van dergelijke beperkingen en restricties worden gebracht. De mate waarin dergelijke beperkingen en restricties worden geharmoniseerd, moet worden bepaald aan de hand van de gevolgen ervan voor de goede werking van de interne markt.

[...]

(35)      Rechthebbenden dienen, in bepaalde uitzonderlijke gevallen, een billijke compensatie te ontvangen om hen naar behoren te compenseren voor het gebruik van hun beschermde werken of ander beschermd materiaal. Bij de bepaling van de vorm, de modaliteiten en het mogelijke niveau van die billijke compensatie moet rekening worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van elk geval. [...]

[...]

(38)      Het moet de lidstaten worden toegestaan om ten aanzien van bepaalde vormen van reproductie van geluidsmateriaal, beeldmateriaal en audiovisueel materiaal voor privégebruik, in een beperking of restrictie op het reproductierecht te voorzien, welke gepaard gaat met een billijke compensatie. Dit kan de invoering of verdere toepassing omvatten van vergoedingsstelsels om het nadeel voor de rechthebbenden te compenseren. [...]”

4        Artikel 2 van deze richtlijn, met het opschrift „Reproductierecht”, bepaalt met name:

„De lidstaten voorzien ten behoeve van:

a)      auteurs, met betrekking tot hun werken,

b)      uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen,

[...]

in het uitsluitende recht, de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van dit materiaal, met welke middelen en in welke vorm ook, toe te staan of te verbieden.”

5        Artikel 5 van deze richtlijn, „Beperkingen en restricties”, bepaalt in lid 2:

„De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op het in artikel 2 bedoelde reproductierecht stellen ten aanzien van:

[...]

b)      de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, mits de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen waarbij rekening wordt gehouden met het al dan niet toepassen van de in artikel 6 bedoelde technische voorzieningen op het betrokken werk of het betrokken materiaal;

[...]”

 Spaans recht

6        In Real Decreto-Ley 20/2011 sobre medidas urgentes en materia presupuestaria, tributaria y financiera para la corrección del déficit público (koninklijk wetsbesluit 20/2011 houdende spoedeisende budgettaire, fiscale en financiële maatregelen ter verhelping van het overheidstekort) van 30 december 2011 (BOE nr. 315 van 31 december 2011, blz. 146574) is een tiende aanvullende bepaling opgenomen, met het opschrift „Wijziging van de regeling inzake de billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik” (hierna: „tiende aanvullende bepaling”), waarin met name is bepaald:

„1.      De billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik zoals bedoeld in artikel 25 van de [Texto Refundido de la Ley de Propiedad Intelectual (geconsolideerde tekst van de wet op de intellectuele eigendom)], die is goedgekeurd bij [Real Decreto Legislativo 1/1996 (koninklijk wetgevend besluit 1/1996)] van 12 april 1996, en zoals geregeld in artikel 31, lid 2, van die wet, wordt afgeschaft.

2.      De regering stelt bij besluit de procedure vast voor betaling aan de ontvangers van de uit de algemene staatsbegroting gefinancierde billijke compensatie.

[...]”

7        De tiende aanvullende bepaling is uitgevoerd bij Real Decreto 1657/2012 que regula el procedimiento para el pago de la compensación por copia privada con cargo a los Presupuestos Generales del Estado (koninklijk besluit 1657/2012 tot regeling van de procedure inzake betaling uit de algemene staatsbegroting van de billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik) van 7 december 2012 (BOE nr. 295 van 8 december 2012, blz. 84141).

8        Artikel 1 van dat Real Decreto, met als opschrift „Doel”, bepaalt:

„Het onderhavige koninklijk besluit strekt tot regeling van:

a)      de procedure en de objectieve criteria voor de vaststelling van het jaarlijkse bedrag van de billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik op basis van het veroorzaakte nadeel;

b)      de procedure voor de afrekening en de betaling aan de begunstigden van de uit de algemene staatsbegroting gefinancierde billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik.”

9        Artikel 3 van dat Real Decreto, „Bedrag van de compensatie”, bepaalt met name in lid 1:

„Het passende bedrag ter compensatie van het nadeel voor de houders van reproductierechten wegens de invoering van de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik zoals neergelegd in artikel 31 van de geconsolideerde tekst van de wet op de intellectuele eigendom, die is goedgekeurd bij Real Decreto Legislativo 1/1996 van 12 april 1996, wordt binnen de per begrotingsjaar bepaalde grenzen vastgesteld bij besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Sport overeenkomstig de in artikel 4 neergelegde procedure.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

10      Verzoeksters in het hoofdgeding zijn organisaties voor het collectieve beheer van intellectuele-eigendomsrechten die bevoegd zijn om de billijke compensatie te innen, die bestemd is voor de rechthebbenden van wie het werk of beschermd materiaal wordt gekopieerd voor privégebruik.

11      Op 7 februari 2013 hebben zij beroep tot nietigverklaring van Real Decreto 1657/2012 ingesteld bij de Tribunal Supremo (hoogste rechterlijke instantie, Spanje), afdeling bestuursrechtspraak.

12      Die rechter heeft later Artistas Intérpretes, Sociedad de Gestión (AISGE), Centro Español de Derechos Reprográficos (CEDRO), Asociación de Gestión de Derechos Intelectuales (AGEDI), Entidad de Gestión, Artistas, Intérpretes o Ejecutantes, Sociedad de Gestión de España (AIE) en Sociedad General de Autores y Editores (SGAE) toegelaten tot interventie. Sommige van die andere organisaties voor het collectieve beheer van intellectuele-eigendomsrechten hebben zelf beroep ingesteld tegen Real Decreto 1657/2012.

13      Ter onderbouwing van hun vordering voeren verzoeksters in het hoofdgeding aan dat Real Decreto 1657/2012 op twee punten onverenigbaar is met artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29. In de eerste plaats vereist laatstbedoelde bepaling volgens hen in wezen dat de billijke compensatie voor rechthebbenden uit hoofde van de kopie voor privégebruik – althans uiteindelijk – ten laste komt van de natuurlijke personen die het door een dergelijke kopie aan hun uitsluitende reproductierecht toegebrachte nadeel veroorzaken, terwijl het stelsel dat is ingevoerd bij de tiende aanvullende bepaling en bij Real Decreto 1657/2012 deze vergoeding ten laste van de algemene staatsbegroting en dus ten laste van alle belastingplichtigen brengt. In de tweede plaats stellen zij dat deze regeling niet waarborgt dat de compensatie billijk is.

14      Verweerders in het hoofdgeding betogen dat artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 zich er niet tegen verzet dat een lidstaat een stelsel invoert zoals dat vastgesteld bij de tiende aanvullende bepaling en bij Real Decreto 1657/2012.

15      De verwijzende rechter heeft de context uiteengezet die de Spaanse autoriteiten ertoe heeft gebracht het stelsel van heffing op digitale dragers dat tot 2011 bestond, te vervangen door een stelsel van uit de algemene staatsbegroting gefinancierde billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik. Daarna heeft hij om te beginnen opgemerkt dat dit nieuwe mechanisme, anders dan het vorige stelsel, overeenkomstig het beginsel dat begrotingsinkomsten niet specifiek worden geoormerkt wordt gefinancierd door alle Spaanse belastingplichtigen, ongeacht of zij daadwerkelijk kunnen kopiëren voor privégebruik. Vervolgens wenst hij in wezen te vernemen of richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat zij lidstaten die voor een dergelijk mechanisme kiezen, verplicht zich er – net zoals wanneer zij de voorkeur geven aan een heffing – van te vergewissen dat de kosten ervan uitsluitend – direct of indirect – worden gedragen door de personen die worden geacht de rechthebbenden nadeel te berokkenen omdat zij kopieën voor privégebruik maken of kunnen maken. Indien deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, vraagt deze rechter zich af of het billijke karakter van deze compensatie gewaarborgd is, gelet op de omstandigheid dat het bedrag dat wordt bestemd voor de billijke compensatie die aan de rechthebbenden wordt uitgekeerd, vooraf wordt bepaald voor elk begrotingsjaar.

16      In deze omstandigheden heeft de Tribunal Supremo de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Is een stelsel inzake billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik dat is gebaseerd op een raming van het daadwerkelijk veroorzaakte nadeel en wordt gefinancierd uit de algemene staatsbegroting, zonder dat bijgevolg kan worden gegarandeerd dat de kosten van die compensatie worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik, verenigbaar met artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29?

2)      Zo ja, is het verenigbaar met artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 dat het totale bedrag dat in de algemene staatsbegroting wordt bestemd voor de billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik, ook al wordt het berekend op basis van het daadwerkelijk veroorzaakte nadeel, moet worden vastgesteld binnen de per begrotingsjaar bepaalde grenzen?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

17      Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een stelsel van billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik dat, zoals dat in het hoofdgeding, wordt gefinancierd uit de algemene staatsbegroting, zodat niet kan worden gewaarborgd dat de kosten van die billijke compensatie worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik.

18      Dienaangaande zij in de eerste plaats opgemerkt dat artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 bepaalt dat de lidstaten beperkingen of restricties op het in artikel 2 bedoelde uitsluitende reproductierecht kunnen stellen ten aanzien van de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, mits de houders van dit uitsluitende recht een billijke compensatie ontvangen waarbij rekening wordt gehouden met het al dan niet toepassen van de in artikel 6 van die richtlijn bedoelde technische voorzieningen (hierna: „uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik”).

19      Zoals blijkt uit de overwegingen 35 en 38 van richtlijn 2001/29, weerspiegelt die bepaling de wil van de wetgever van de Europese Unie om te voorzien in een specifieke vergoedingsregeling die wordt toegepast wanneer rechthebbenden nadeel wordt berokkend dat in beginsel de verplichting doet ontstaan om hen te „compenseren” (zie in die zin arrest van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 41).

20      Bijgevolg dienen de lidstaten die de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik in hun nationale recht invoeren, meer bepaald te voorzien in de betaling van een billijke compensatie aan de rechthebbenden (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 30, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punt 19).

21      Daarnaast heeft het Hof reeds benadrukt dat artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29, opdat er niet elk nuttig effect aan wordt ontnomen, moet worden geacht aan de lidstaten die de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik invoeren, een resultaatsverplichting op te leggen die inhoudt dat zij verplicht zijn om, binnen het kader van hun bevoegdheden, te verzekeren dat de billijke compensatie die bedoeld is om de rechthebbenden te compenseren, daadwerkelijk wordt geïnd (zie in die zin arresten van 16 juni 2011, Stichting de Thuiskopie, C‑462/09, EU:C:2011:397, punt 34, en 11 juli 2013, Amazon.com International Sales e.a., C‑521/11, EU:C:2013:515, punt 57).

22      Voor zover deze bepaling slechts facultatief is en evenmin de verschillende parameters bepaalt van het stelsel van billijke vergoeding waarvan zij de invoering verplicht, moet worden aangenomen dat de lidstaten een ruime beoordelingsmarge hebben om die parameters in hun nationale recht te omschrijven (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 37; 11 juli 2013, Amazon.com International Sales e.a., C‑521/11, EU:C:2013:515, punt 20, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punt 20).

23      Het is in het bijzonder aan de lidstaten te bepalen wie deze billijke compensatie moet betalen en om de vorm, de modaliteiten en de omvang ervan vast te stellen in overeenstemming met richtlijn 2001/29 en het Unierecht in het algemeen (zie in die zin arresten van 16 juni 2011, Stichting de Thuiskopie, C‑462/09, EU:C:2011:397, punt 23; 11 juli 2013, Amazon.com International Sales e.a., C‑521/11, EU:C:2013:515, punt 21, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punt 20).

24      Gelet op die ruime beoordelingsmarge en hoewel de in de punten 19 tot en met 23 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak is ontwikkeld in de context van stelsels van billijke compensatie die door middel van een heffing worden gefinancierd, kan artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 niet worden geacht zich er principieel tegen te verzetten dat de lidstaten die hebben beslist de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik in te voeren, in dat verband kiezen voor een stelsel van billijke compensatie die niet wordt gefinancierd door een dergelijke heffing, maar uit hun algemene begroting.

25      Een dergelijke alternatief stelsel is immers in beginsel verenigbaar met de voornaamste doelstelling van 2001/29, die erin bestaat, zoals blijkt uit de overwegingen 4 en 9 ervan, om een hoog niveau van bescherming van de intellectuele eigendom en auteursrechten te waarborgen, voor zover het verzekert dat aan de rechthebbenden een billijke compensatie wordt betaald en de modaliteiten ervan de daadwerkelijke inning van die compensatie waarborgen.

26      In de tweede plaats volgt uit de overwegingen 35 en 38 van richtlijn 2001/29 dat de in artikel 5, lid 2, onder b), van die richtlijn bedoelde billijke compensatie ertoe strekt de rechthebbenden naar behoren te compenseren voor het gebruik dat zonder hun toestemming van hun werken of beschermd materiaal wordt gemaakt. Een zinvol criterium waarmee rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de omvang van die compensatie, is het nadeel dat de betrokken rechthebbende heeft geleden door de betreffende reproductie (zie in die zin arrest van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 39).

27      Het staat bijgevolg in beginsel aan de personen die zonder voorafgaande toestemming van de betrokken rechthebbenden werken of beschermd materiaal reproduceren en hun op deze manier nadeel berokkenen, om dit nadeel te herstellen door de daartoe ingestelde billijke compensatie te bekostigen (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 45, en 12 november 2015, Hewlett-Packard Belgium, C‑572/13, EU:C:2015:750, punt 69).

28      Het Hof heeft in dit verband gepreciseerd dat het niet noodzakelijk is dat die personen daadwerkelijk kopieën voor privégebruik hebben gemaakt. Zodra apparaten of dragers voor reproductie aan hen ter beschikking worden gesteld, volstaat deze terbeschikkingstelling immers om een bijdrage aan de financiering van de billijke compensatie voor rechthebbenden te rechtvaardigen (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punten 54‑56, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punten 24, 25 en 64).

29      Uit de duidelijke bewoordingen van artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 blijkt dat de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik enkel is bedoeld voor natuurlijke personen die voor privégebruik en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk werken of ander beschermd materiaal reproduceren of kunnen reproduceren (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punten 43‑45 en 54‑56, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punten 22‑25 en 64).

30      Daaruit volgt dat rechtspersonen, anders dan natuurlijke personen, voor wie de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik geldt onder de bij richtlijn 2001/29 vastgestelde voorwaarden, hoe dan ook niet onder deze uitzondering vallen, zodat zij geen kopieën voor privégebruik kunnen maken zonder voorafgaande toestemming van de houders van rechten op de betrokken werken of het betrokken materiaal.

31      In dat verband heeft het Hof reeds geoordeeld dat het in strijd is met artikel 5, lid 2, van richtlijn 2001/29 om een heffing op het kopiëren voor privégebruik met name toe te passen op installaties, apparaten en dragers voor digitale reproductie die andere dan natuurlijke personen hebben aangeschaft voor duidelijk andere doelen dan het kopiëren voor privégebruik (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 53, en 11 juli 2013, Amazon.com International Sales e.a., C‑521/11, EU:C:2013:515, punt 28).

32      Een dergelijke uitlegging van artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 verzet zich er echter niet tegen dat rechtspersonen in voorkomend geval de billijke compensatie voor rechthebbenden moeten financieren als tegenprestatie voor dit kopiëren voor privégebruik.

33      Het Hof heeft erkend dat de lidstaten, gelet op de praktische moeilijkheden die kunnen ontstaan bij de tenuitvoerlegging van een dergelijke financiering, die billijke compensatie mochten financieren door middel van een heffing die – voordat de kopieën voor privégebruik worden gemaakt – wordt opgelegd aan personen die over installaties, apparaten of dragers voor reproductie beschikken en deze ter beschikking stellen aan natuurlijke personen (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 46; 16 juni 2011, Stichting de Thuiskopie, C‑462/09, EU:C:2011:397, punt 27; 11 juli 2013, Amazon.com International Sales e.a., C‑521/11, EU:C:2013:515, punt 24, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punt 46).

34      Niets staat er immers aan in de weg dat die betalingsplichtigen het bedrag van de heffing op het kopiëren voor privégebruik doorberekenen in de prijs van de terbeschikkingstelling van die installaties, apparaten en dragers voor reproductie of in de prijs voor de reproductiedienstverlening. Aldus zal de last van een dergelijke heffing uiteindelijk worden gedragen door de privégebruiker die deze prijs betaalt. In die omstandigheden moet de privégebruiker aan wie de installaties, apparaten en dragers voor reproductie ter beschikking worden gesteld of die gebruikmaakt van een reproductiedienst, in feite worden gezien als de „indirecte betalingsplichtige” van de billijke compensatie, of met andere woorden de daadwerkelijke schuldenaar ervan (zie in die zin arrest van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 48).

35      Een financiering zoals die bedoeld in punt 33 van het onderhavige arrest moet dus worden geacht te beantwoorden aan het rechtvaardige evenwicht tussen de belangen van rechthebbenden en van gebruikers waarop overweging 31 van richtlijn 2001/29 doelt (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punt 49; 16 juni 2011, Stichting de Thuiskopie, C‑462/09, EU:C:2011:397, punten 28 en 29, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punt 53).

36      Uit die rechtspraak volgt dat lidstaten in de huidige stand van het Unierecht weliswaar een stelsel mogen invoeren op grond waarvan rechtspersonen onder bepaalde voorwaarden de heffing moeten betalen die bestemd is om de in artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 bedoelde billijke compensatie te financieren, maar dat deze rechtspersonen in geen geval uiteindelijk de daadwerkelijke schuldenaars van deze last mogen blijven.

37      De overwegingen die aan deze rechtspraak ten grondslag liggen, gelden in alle gevallen waarin een lidstaat de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik heeft ingevoerd, ongeacht of het ingevoerde stelsel van billijke compensatie wordt gefinancierd door middel van een heffing of, zoals in het hoofdgeding, uit de algemene begroting.

38      In herinnering zij gebracht dat het begrip billijke compensatie immers niet wordt gedefinieerd door verwijzing naar het nationale recht, zodat het moet worden beschouwd als een autonoom begrip van het Unierecht, dat uniform moet worden uitgelegd op het grondgebied van de Unie (zie in die zin arresten van 21 oktober 2010, Padawan, C‑467/08, EU:C:2010:620, punten 31‑33 en 37, en 12 november 2015, Hewlett-Packard Belgium, C‑572/13, EU:C:2015:750, punt 35).

39      In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat de begrotingspost betreffende de betaling van de billijke compensatie, gelet op de omstandigheid dat concrete inkomsten – zoals die uit een specifieke heffing – niet voor bepaalde uitgaven worden geoormerkt, wordt gefinancierd uit alle in de algemene staatsbegroting opgenomen inkomsten, en dus ook door alle belastingplichtigen, met inbegrip van rechtspersonen.

40      Daarnaast blijkt uit de aan het Hof overgelegde stukken niet dat rechtspersonen, die hoe dan ook niet onder artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 vallen, in casu de mogelijkheid hebben te verzoeken om vrijstelling van de verplichting om bij te dragen aan de financiering van die compensatie of minstens om terugbetaling ervan (zie in dat verband arresten van 11 juli 2013, Amazon.com International Sales e.a., C‑521/11, EU:C:2013:515, punten 25‑31 en 37, en 5 maart 2015, Copydan Båndkopi, C‑463/12, EU:C:2015:144, punt 45), volgens modaliteiten die enkel door de lidstaten kunnen worden vastgesteld.

41      In die omstandigheden en zoals de verwijzende rechter in de bewoordingen van zijn vraag benadrukt, kan een dergelijke financieringswijze van de billijke compensatie uit de algemene begroting van de betrokken lidstaat niet garanderen dat de kosten van die compensatie uiteindelijk enkel worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik.

42      Gelet op een en ander moet op de eerste vraag worden geantwoord dat artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een stelsel van billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik dat, zoals dat in het hoofdgeding, wordt gefinancierd uit de algemene staatsbegroting, zodat niet kan worden gewaarborgd dat de kosten van die billijke compensatie worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik.

43      Gezien het antwoord op de eerste vraag hoeft de tweede prejudiciële vraag niet te worden beantwoord.

 Kosten

44      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Vierde kamer) verklaart voor recht:

Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een stelsel van billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik dat, zoals dat in het hoofdgeding, wordt gefinancierd uit de algemene staatsbegroting, zodat niet kan worden gewaarborgd dat de kosten van die billijke compensatie worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik.

ondertekeningen


* Procestaal: Spaans.