Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg (Duitsland) op 29 maart 2018 – Krohn & Schröder GmbH gegen Hauptzollamt Hamburg-Hafen

(Zaak C-226/18)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Krohn & Schröder GmbH

Verwerende partij: Hauptzollamt Hamburg-Hafen

Prejudiciële vragen

Ziet artikel 212 bis van het douanewetboek1 op de vrijstelling van een antidumpingrecht overeenkomstig artikel 3, lid 1, van uitvoeringsverordening nr. 1238/20132 respectievelijk op de vrijstelling van een compenserend recht overeenkomstig artikel 2, lid 1, van uitvoeringsverordening nr. 1239/20133 ?

Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: is bij toepassing van artikel 212 bis van het douanewetboek op het geval waarin een douaneschuld ontstaat in de zin van artikel 204, lid 1, van het douanewetboek wegens overschrijding van de termijn overeenkomstig artikel 49, lid 1, van het douanewetboek, voldaan aan de in artikel 3, lid 1, onder a), van uitvoeringsverordening nr. 1238/2013 en in artikel 2, lid 1, onder a), van uitvoeringsverordening nr. 1239/2013 opgenomen voorwaarde, wanneer de onderneming die gelieerd is met de in de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2013/707/EU genoemde onderneming – die de desbetreffende goederen heeft vervaardigd, verzonden en gefactureerd –,weliswaar niet als importeur van de desbetreffende goederen is opgetreden en evenmin ervoor heeft gezorgd dat zij in het vrije verkeer werden gebracht, maar toch voornemens was dat te doen en de onderneming was waaraan de desbetreffende goederen ook daadwerkelijk werden geleverd?

Indien de tweede prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: indien artikel 212 bis van het douanewetboek wordt toegepast op het geval waarin een douaneschuld ontstaat in de zin van artikel 204, lid 1, van het douanewetboek wegens overschrijding van de termijn overeenkomstig artikel 49, lid 1, van het douanewetboek, mogen een verbintenisfactuur en een verbinteniscertificaat voor uitvoer in de zin van artikel 3, lid 1,onder b) en c), van uitvoeringsverordening nr. 1238/2013 en in de zin van artikel 2, lid 1, onder b) en c), van uitvoeringsverordening nr. 1239/2013 dan binnen een door de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 53, lid 1, van het douanewetboek gestelde termijn alsnog worden overgelegd?

Indien de derde prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: voldoet een verbintenisfactuur overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b), van uitvoeringsverordening nr. 1238/2013 en overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van uitvoeringsverordening nr. 1239/2013, die niet uitvoeringsbesluit 2013/707/EU maar besluit 2013/423/EU vermeldt, in de omstandigheden van het hoofdgeding en rekening houdend met de algemene rechtsbeginselen, aan de voorwaarden van punt 9 van bijlage III bij uitvoeringsverordening nr. 1238/2013 en van punt 9 van bijlage 2 bij uitvoeringsverordening nr. 1239/2013?

Indien de vierde prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord: indien artikel 212 bis van het douanewetboek wordt toegepast op het geval waarin een douaneschuld ontstaat in de zin van artikel 204, lid 1, van het douanewetboek wegens overschrijding van de termijn overeenkomstig artikel 49, lid 1, van het douanewetboek, mag een verbintenisfactuur in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van uitvoeringsverordening nr. 1238/2013 en in de zin van artikel 2, lid 1, onder b), van uitvoeringsverordening nr. 1239/2013 dan in de beroepsprocedure tegen de vaststelling van de douaneschuld alsnog worden overgelegd?

____________

1 Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB 1992, L 302, blz. 1), in de versie van verordening (EG) nr. 82/97 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 (PB 1992, L 17, blz. 1).

2 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China (PB 2013, L 325, blz. 1).

3 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China (PB 2013, L 325, blz. 66).