Language of document :

Beroep ingesteld op 29 april 2014 – Portnov / Raad

(Zaak T-290/14)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Andriy Portnov (Kiev, Oekraïne) (vertegenwoordiger: M. Cessieux, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

het beroep van Andriy Portnov ontvankelijk verklaren;

verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne nietig verklaren voor zover zij verzoeker betreft;

besluit 2014/119/GBVB van de raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne nietig verklaren voor zover het verzoeker betreft;

de Raad van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 87 en 91 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker vijf middelen aan.

Eerste middel: schending van het recht van verdediging en van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, gewaarborgd door de grondbeginselen van het Europees recht en vervat in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Tweede middel: ontoereikende motivering van de bestreden handelingen.

Derde middel: niet-naleving van het sanctiecriterium omschreven in artikel 1 van besluit 2014/119/GBVB en in punt 4 van de considerans van verordening (EU) nr. 208/2014.

Vierde middel: materiële fout, aangezien in Oekraïne op de datum van vaststelling van de bestreden handelingen geen strafrechtelijk onderzoek liep tegen Portnov aangaande de hem door de Raad verweten feiten.

Vijfde middel: schending van het grondrecht op eerbiediging van de eigendom, grondbeginsel van het Gemeenschapsrecht en beschermd door artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 1 van het aanvullend protocol nr. 1 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.