Language of document : ECLI:EU:F:2009:16

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

18 februari 2009

Zaak F‑42/08

Luigi Marcuccio

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Beroep tot schadevergoeding – Niet-inachtneming van redelijke termijn voor indiening van verzoek om schadevergoeding – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA en strekkende tot, kort samengevat, veroordeling van de Commissie tot vergoeding van de schade die is veroorzaakt door het feit dat zij een nota heeft verzonden naar een faxnummer dat zij niet had mogen gebruiken.

Beslissing: Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Termijnen – Aan instelling gericht verzoek om schadevergoeding – Inachtneming van redelijke termijn

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 46; Ambtenarenstatuut, art. 90)

De ambtenaren of functionarissen dienen binnen een redelijke termijn bij de instelling een verzoek in te dienen om van de Gemeenschap vergoeding te krijgen voor schade die aan haar te wijten zou zijn, en wel vanaf het moment waarop zij kennis hebben gekregen van de situatie waarover zij zich beklagen. De redelijkheid van de termijn moet worden beoordeeld aan de hand van de specifieke omstandigheden van de zaak, in het bijzonder het belang ervan voor de betrokkene, de complexiteit van de zaak en het gedrag van de betrokken partijen.

Dienaangaande moet eveneens rekening worden gehouden met het vergelijkingspunt dat wordt gevormd door de verjaringstermijn van vijf jaar die in artikel 46 van het Statuut van het Hof van Justitie voor niet-contractuele aansprakelijkheidsvorderingen is vastgesteld. De termijn van vijf jaar vormt echter geen onverbiddelijke en onaantastbare grens waarbinnen elk verzoek ontvankelijk is, ongeacht de tijd die de verzoeker heeft genomen om zijn verzoek bij de administratie in te dienen en de omstandigheden van het geval.

(cf. punten 19-22)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 5 oktober 2004, Eagle e.a./Commissie, T‑144/02, Jurispr. blz. II‑3381, punten 65 en 66

Gerecht voor ambtenarenzaken: 1 februari 2007, Tsarnavas/Commissie, F‑125/05, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punten 76 en 77