Language of document : ECLI:EU:F:2008:165

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

11 december 2008

Zaak F‑83/06

Arno Schell

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Bevordering – Gratificatiepunten – Algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 45 van het Statuut”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, en strekkende tot, primair, nietigverklaring van de lijsten van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronden 2004 en 2005 tot de rang B*8 zijn bevorderd, voor zover verzoekers naam daarop niet voorkomt, alsmede van de handelingen ter voorbereiding van die besluiten en, subsidiair, nietigverklaring van de besluiten tot vaststelling van het totale aantal bevorderingspunten in het kader van de bevorderingsronden 2004 en 2005.

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Voorafgaande administratieve klacht – Door Commissie ingevoerd bevorderingsstelsel – Klacht tegen lijst van bevorderde ambtenaren en tegen vaststelling van aan de ambtenaren toegekende punten – Afwijzend besluit – Motivering

(Ambtenarenstatuut, art. 25, tweede alinea, 45 en 90, lid 2)

In het kader van het bij een interne regeling van de Commissie ingevoerde bevorderingsstelsel, waarin bevordering plaatsvindt bij een handeling die uit twee afzonderlijke besluiten van het tot aanstelling bevoegd gezag bestaat, één tot opstelling van de lijst van bevorderden en één tot vaststelling van het totale aantal punten van de ambtenaren, behoeft geen van die twee besluiten te worden gemotiveerd. Aan de motiveringsplicht wordt voldaan wanneer het tot aanstelling bevoegd gezag zijn besluit tot afwijzing van een klacht tegen die besluiten welke is ingediend op grond van artikel 90, lid 2, van het Statuut, motiveert.

Aangezien bevordering bij keuze plaatsvindt, behoeft het tot aanstelling bevoegd gezag de afgewezen kandidaat niet in kennis te stellen van het resultaat van de vergelijking van zijn verdiensten met die van de bevorderde kandidaat. Aan de motiveringsplicht is derhalve voldaan wanneer in het antwoord op de klacht wordt vermeld hoe in de individuele situatie van de ambtenaar de wettelijke en statutaire voorwaarden voor bevordering zijn toegepast.

(cf. punten 89 en 91)

Referentie: Hof: 7 februari 1990, Culin/Commissie, C‑343/87, Jurispr. blz. I‑225, punt 13

Gerecht van eerste aanleg: 25 februari 1992, Schloh/Raad, T‑11/91, Jurispr. blz. II‑203, punten 73, 85 en 86; 29 mei 1997, Contargyris/Raad, T‑6/96, JurAmbt. blz. I‑A‑119 en II‑357, punten 147 en 148; 14 juni 2001, McAuley/Raad, T‑230/99, JurAmbt. blz. I‑A‑127 en II‑583, punten 50‑52; 29 november 2005, Napoli Buzzanca/Commissie, T‑218/02, JurAmbt. blz. I‑A‑267 en II‑1221, punt 59; 19 oktober 2006, Buendía Sierra/Commissie, T‑311/04, Jurispr. blz. II‑4137, punt 147