Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 12 mei 2020 door Claudio Necci tegen de beschikking van het Gerecht (Vierde kamer) van 25 maart 2020 in zaak T-129/19, Necci / Commissie

(Zaak C-202/20 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Claudio Necci (vertegenwoordigers: S. Orlandi en T. Martin, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

Conclusies

De beschikking van het Gerecht van de Europese Unie van 25 maart 2020 in zaak T-129/19, Necci/Commissie, vernietigen;

De zaak naar het Gerecht van de Europese Unie terugverwijzen voor een nieuwe uitspraak;

De beslissing omtrent de kosten aanhouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirant vordert nietigverklaring van de beschikking van 25 mei 2020 in zaak T-129/19, waarbij het Gerecht van de Europese Unie zijn beroep tot nietigverklaring niet-ontvankelijk heeft verklaard en hem heeft verwezen in de kosten.

Rekwirant voert hiertoe drie middelen aan:

Het eerste middel is ontleend aan een verkeerde opvatting van het voorwerp van het geschil, doordat het Gerecht van de Europese Unie heeft geoordeeld dat het besluit van 18 juli 2011 nadelig was voor rekwirant.

Het tweede middel is ontleend aan schending van zijn recht op effectieve rechterlijke bescherming, aangezien rekwirant, indien zijn beroep niet-ontvankelijk is, geen rechtsmiddel meer ter beschikking staat om op te komen tegen het feit dat hij geen enkele sociale zekerheid meer geniet, ondanks het feit dat hij zijn hele leven heeft gewerkt.

Het derde middel is ontleend aan schending van het beginsel van één enkele toepasselijke wetgeving, aangezien het Gerecht van de Europese Unie heeft geoordeeld dat het verlies van alle socialezekerheidsdekking in Italië als gevolg van de overdracht „voortvloeit uit de voor het betrokken nationale recht specifieke rechtsregels en geen invloed heeft op zijn situatie met betrekking tot het GSZV”.

____________