Language of document : ECLI:EU:F:2007:118

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

2 juli 2007

Zaak F‑117/05

Carlos Sanchez Ferriz

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Bevordering – Niet-plaatsing op lijst van bevorderde ambtenaren – Bevorderingsronde 2004 – Gratificatiepunten – Verdienste – Anciënniteit – Ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA en strekkende tot, primair, nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 30 november 2004 houdende vaststelling van de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronde 2004 zijn bevorderd, voor zover verzoekers naam niet op die lijst voorkomt, en, subsidiair, nietigverklaring van het besluit tot toekenning van gratificatiepunten uit hoofde van die ronde.

Beslissing: Het beroep wordt ten dele kennelijk niet-ontvankelijk en ten dele kennelijk ongegrond verklaard. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Procesbelang

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

Een ambtenaar is niet bevoegd om in het belang van de wet of van de instellingen in rechte op te treden en kan tot staving van een beroep tot nietigverklaring slechts hem persoonlijk betreffende grieven aanvoeren. Een door een ambtenaar ingesteld beroep strekkende tot nietigverklaring van de lijst van ambtenaren die in het kader van een bevorderingsronde tot de hogere rang zijn bevorderd, voor zover deze lijst niet de naam van de verzoeker bevat, is daarom kennelijk niet-ontvankelijk, wanneer daaruit niet blijkt waarin zijn persoonlijk belang bij de instelling van het beroep bestaat, doch hij zich slechts op de onwettigheid van bepaalde categorieën bevorderingspunten beroept, zonder in zijn stukken evenwel enig concreet gegeven te verstrekken over zijn persoonlijke situatie met betrekking tot de betrokken bevorderingsronde, zoals met name het aantal bevorderingspunten dat hij in die categorieën heeft ontvangen. Aan die vaststelling kan niet worden afgedaan door het feit dat dat aantal bevorderingspunten blijkt uit een document dat bij het verweerschrift is gevoegd, aangezien de verzoeker in zijn stukken zijn procesbelang dient aan te geven en, in voorkomend geval, dient te verwijzen naar de daarop betrekking hebbende gegevens die als bijlage zijn opgenomen.

(cf. punten 31 en 32)

Referentie:

Hof: 30 juni 1983, Schloh/Raad, 85/82, Jurispr. blz. 2105, punt 14

Gerecht van eerste aanleg: 22 november 2006, Sanchez Ferriz/Commissie, T‑436/04, JurAmbt. blz. I‑A‑2‑277 en II‑A‑2‑1439, punt 35; 23 november 2006, Lavagnoli/Commissie, T‑422/04, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 31