Language of document :

Beroep ingesteld op 21 november 2019 – Europese Commissie / Helleense Republiek

(Zaak C-849/19)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bouchagiar, C. Hermes)

Verwerende partij: Helleense Republiek

Conclusies

vaststellen dat de Helleense Republiek de krachtens artikel 4, lid 4, en artikel 6, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG1 op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft geschonden doordat zij niet binnen de gestelde termijnen alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn voor de vaststelling van passende instandhoudingsdoelstellingen en instandhoudingsmaatregelen met betrekking tot 239 gebieden van communautair belang (GCB), die op haar grondgebied zijn gelegen en in beschikking 2006/613/EG van de Commissie van 19 november 20062 worden genoemd;

de Helleense Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens de Europese Commissie heeft de Helleense Republiek nagelaten om binnen de gestelde termijnen passende instandhoudingsdoelstellingen vast te stellen voor 239 op het Griekse grondgebied gelegen gebieden van communautair belang.

Volgens de Europese Commissie heeft de Helleense Republiek voorts nagelaten om binnen de gestelde termijnen passende instandhoudingsmaatregelen te nemen voor 239 op het Griekse grondgebied gelegen gebieden van communautair belang.

Om die redenen heeft de Helleense Republiek artikel 4, lid 4, en artikel 6, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG alsmede het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geschonden.

____________

1     Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB 1992, L 206, blz. 7).

2     Beschikking 2006/613/EG van de Commissie van 19 juli 2006 tot vaststelling, op grond van richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van de lijst van gebieden van communautair belang voor de mediterrane biogeografische regio (PB 2006, L 259, blz. 1).