Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 12 augustus 2019 – Husqvarna AB/Lidl E-Commerce International GmbH & Co. KG

(Zaak C-607/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Husqvarna AB

Verwerende partij: Lidl E-Commerce International GmbH & Co. KG

Prejudiciële vragen

Wordt in het geval van een reconventionele vordering tot vervallenverklaring van een Uniemerk die is ingesteld voor het verstrijken van de periode van vijf jaar niet-gebruik, de vaststelling van het tijdstip dat bij de toepassing van artikel 51, lid 1, onder a), van de gemeenschapsmerkverordening1 en artikel 58, lid 1, onder a), van de Uniemerkverordening2 voor de berekening van de periode van niet-gebruik doorslaggevend is, geregeld door de bepalingen van de gemeenschapsmerkverordening en van de Uniemerkverordening?

Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend moet worden beantwoord: moet bij de berekening van de periode van vijf jaar niet-gebruik overeenkomstig artikel 51, lid 1, onder a), van de gemeenschapsmerkverordening en artikel 58, lid 1, onder a), van de Uniemerkverordening ingeval de reconventionele vordering tot vervallenverklaring van een Uniemerk is ingesteld voor het verstrijken van de periode van vijf jaar niet-gebruik, worden uitgegaan van het tijdstip van de instelling van de reconventionele vordering of van het tijdstip van de laatste pleitzitting in hoger beroep?

____________

1     Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (PB 2009, L 78, blz 1).

2     Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB 2017, L 154, blz. 1).