Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation (Frankrijk) op 10 januari 2019 – Bouygues travaux publics, Elco construct Bucarest, Welbond armatures

(Zaak C-17/19)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de cassation

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Bouygues travaux publics, Elco construct Bucarest, Welbond armatures

Prejudiciële vraag

Moeten de artikelen 11 van verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen1 , in de versie zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 19962 , zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 20053 , en 19 van verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels4 , aldus worden uitgelegd dat een E101-verklaring, die door het orgaan, aangewezen door de bevoegde overheid van een lidstaat, is afgegeven op grond van artikel 14, lid 1, en artikel 14, lid 2, onder b), van verordening nr. 1408/71, in de versie, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005, dan wel een A1-verklaring, die door het orgaan, aangewezen door de bevoegde overheid van een lidstaat, is afgegeven op grond van artikel 13, lid [Or. 11] 1, van verordening nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de arbeid wordt verricht, niet alleen bindt bij het bepalen van de toepasselijke socialezekerheidsregeling, maar ook bij het bepalen van het toepasselijke arbeidsrecht, wanneer daarin de verplichtingen van de werkgevers en de rechten van de werknemers worden gedefinieerd, zodat deze instanties, na hoor en wederhoor, deze verklaringen alleen buiten beschouwing kunnen laten, indien zij, wanneer op grond van verificatie van de tijdens het gerechtelijk onderzoek verzamelde concrete gegevens blijkt dat deze verklaringen frauduleus waren verkregen of ingeroepen en het ingeschakelde orgaan van afgifte daarmee geen rekening heeft willen houden, binnen een redelijke termijn fraude onderkennen die in objectieve zin bestaat in het niet-naleven van voorwaarden, die zijn opgenomen in een van de aangehaalde bepalingen van de verordeningen (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 en (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004, en in subjectieve zin in het oogmerk van degene die wordt vervolgd, om de afgiftevoorwaarden voor deze verklaring te omzeilen of te ontduiken ten einde het daaraan verbonden voordeel te verkrijgen?

____________

1     PB L 74, blz. 1.

2     Verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 tot wijziging en bijwerking van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale- zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB L 28, blz. 1).

3     Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB L 117, blz. 1).

4     PB L 284, blz. 1.