Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 19 september 2018 door Viscas Corp. tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 juli 2018 in zaak T-422/14, Viscas / Commissie

(Zaak C-582/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Viscas Corp. (vertegenwoordiger: J.-F. Bellis, advocaat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Furukawa Electric Co. Ltd

Conclusies

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie in zaak T-422/14, Viscas/Commissie vernietigen, voor zover hierbij het middel inzake schending van het beginsel van gelijke behandeling bij de berekening van het bedrag van de aan Viscas opgelegde geldboete, is afgewezen en Viscas is verwezen in de kosten;

artikel 2 van besluit (2014) 2139 final van de Commissie1 nietig verklaren, voor zover hierbij het bedrag van de aan Viscas opgelegde geldboete is vastgesteld op 34 992 000 EUR;

het bedrag van de geldboete die aan Viscas is opgelegd wegens de in artikel 1 van dat besluit vastgestelde inbreuk, vaststellen op 19 595 520 EUR;

de Commissie verwijzen in de kosten van deze procedure en van de procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert Viscas één middel aan: het Gerecht heeft met zijn arrest het beginsel van gelijke behandeling geschonden door de methode voor de vaststelling van de relevante waarde van verkopen die is gebaseerd op punt 18 van de boeterichtsnoeren2 en door de Commissie is toegepast in het bestreden besluit, goed te keuren. Met deze methode wordt producenten die bij de inbreuk van zowel de Europese als de internationale kartelconfiguratie betrokken zijn, op discriminerende wijze een substantieel voordeel verschaft ten opzichte van de producenten die alleen bij de internationale configuratie betrokken zijn. Bij de vaststelling van de respectieve bijdrage van de producenten aan de inbreuk wordt de Europese kartelconfiguratie immers niet in aanmerking genomen en wordt het aandeel in de inbreuk van de producenten die bij beide kartels betrokken zijn dus sterk ondergewaardeerd. In feite worden zij beloond voor het feit dat zij bij beide kartelconfiguraties in plaats van bij één kartel betrokken zijn, doordat hun geldboetes worden opgelegd die gemiddeld 44 % lager zijn dan in het geval dat de inbreuk beperkt was tot de Europese kartelconfiguratie.

____________

1 Besluit van de Commissie van 2 april 2014 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39610 – Stroomkabels) (kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 2139 final) (PB 2014, C 319, blz. 10).

2 Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van verordening nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).