Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Madrid (Spanje) op 1 oktober 2019 – Instituto Madrileño de Investigación y Desarrollo Agrario y Alimentario / JN

(Zaak C-726/19)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Madrid

Partijen in het hoofdgeding

Appellant: Instituto Madrileño de Investigación y Desarrollo Agrario y Alimentario

Geïntimeerde: JN

Prejudiciële vragen

Doet een tijdelijke overeenkomst zoals de ad-interimovereenkomst ter invulling van een vacature tijdens een selectieprocedure, waarvan de duur aan de willekeur van de werkgever wordt overgelaten doordat hij bepaalt of de vacature al dan niet wordt vervuld, wanneer deze wordt vervuld en hoelang de procedure loopt, afbreuk aan het nuttig effect van de clausules 1 en 5 van [de raamovereenkomst bij] richtlijn 1999/70/EG van de Raad1 ?

Kan worden geacht dat de in clausule 5 van [de raamovereenkomst bij] richtlijn 1999/70 opgenomen verplichting om een of meer van de daarin vermelde maatregelen ter voorkoming van misbruik van tijdelijke overeenkomsten te nemen, in Spaans recht is omgezet waar het gaat om ad-interimovereenkomsten ter tijdelijke invulling van vacatures tijdens selectieprocedures, wanneer volgens de rechtspraak geen maximale duur is bepaald voor dergelijke tijdelijke arbeidsverhoudingen, noch objectieve gronden worden genoemd die de verlenging ervan rechtvaardigen, noch het aantal verlengingen van die arbeidsverhoudingen is vastgesteld?

Wordt afbreuk aan het doel en nuttig effect van de raamovereenkomst gedaan door de omstandigheid dat volgens de rechtspraak er in het Spaanse recht geen effectieve maatregelen ter voorkoming en sanctionering van misbruik van werknemers met ad-interimovereenkomsten ter tijdelijke invulling van vacatures tijdens selectieprocedures zijn, aangezien de maximale duur van de totale arbeidsverhouding niet is begrensd, de arbeidsverhouding ongeacht de jaren die verstrijken nooit kan worden omgezet in een vaste of niet-vaste overeenkomst voor onbepaalde tijd, werknemers bij de beëindiging van hun arbeidsverhouding geen vergoeding krijgen, en de overheidsinstantie geen rechtvaardigingsgrond hoeft te geven voor de verlenging van de tijdelijke arbeidsverhouding, ook al wordt de overheidsvacature jarenlang niet opengesteld of loopt de selectieprocedure vertraging op?

Is een tijdloze arbeidsverhouding, waarvan de duur i) volgens het arrest van de Grote kamer van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 juni 2018 (C-677/162 ) ongebruikelijk lang is, ii) zonder enige beperking of rechtvaardiging volledig aan de willekeur van de werkgever wordt overgelaten, zonder dat de werknemer kan voorspellen wanneer deze eindigt, en iii) kan voortduren tot aan zijn pensioen, in overeenstemming met het doel van richtlijn 1999/70, of is er bij een dergelijke arbeidsverhouding sprake van misbruik?

Kan in overeenstemming met het arrest van de Tiende kamer van het Hof van Justitie van 25 oktober 2018 (C-331/173 ) de economische crisis van 2008 als een abstracte rechtvaardigingsgrond gelden voor het ontbreken van preventieve maatregelen tegen misbruik van opeenvolgende arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd als bedoeld in clausule 5, lid 1, van de raamovereenkomst, welke maatregelen hadden kunnen voorkomen of tegengaan dat de arbeidsverhouding tussen verzoekster in eerste aanleg en de autonome regio Madrid van 2003 tot 2008 zou voortduren en vervolgens tot 2016 zou worden verlengd, waardoor de tijdelijke overeenkomst 13 jaar heeft geduurd?

____________

1 Richtlijn van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB 1999, L 175, blz. 43).

2 Montero Mateos, EU:C:2018:393.

3 Sciotto, EU:C:2018:859.