Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Bucureşti (Roemenië) op 12 februari 2020 – Wilo Salmson France SAS / Agenţia Naţională de Administrare Fiscală - Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Bucureşti, Agenţia Naţională de Administrare Fiscală - Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Bucureşti - Administraţia Fiscală pentru Contribuabili Nerezidenţi

(Zaak C-80/20)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Tribunalul Bucureşti

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Wilo Salmson France SAS

Verwerende partijen: Agenţia Naţională de Administrare Fiscală - Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Bucureşti, Agenţia Naţională de Administrare Fiscală - Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Bucureşti - Administraţia Fiscală pentru Contribuabili Nerezidenţi

Prejudiciële vragen

Wat de uitlegging van artikel 167 juncto artikel 178 van richtlijn 2006/112/EG1 betreft: is er ten aanzien van de werking van het btw-stelsel sprake van een onderscheid tussen het tijdstip waarop het recht op aftrek ontstaat en het tijdstip waarop dit recht wordt uitgeoefend?

Daartoe moet worden nagegaan of het recht op btw-aftrek kan worden uitgeoefend wanneer er voor de verrichte verwervingen van goederen geen (geldige) factuur met btw is uitgereikt.

Welk referentiepunt moet bij de uitlegging van dezelfde bepalingen, gelezen in samenhang met artikel 14, lid 1, onder a), eerste volzin, van richtlijn 2008/9/EG2 , vanuit procedureel oogpunt in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of het recht op teruggaaf van btw rechtmatig is uitgeoefend?

Daartoe moet worden nagegaan of kan worden verzocht om teruggaaf van btw die vóór het „teruggaaftijdvak” verschuldigd is geworden, maar die gedurende het teruggaaftijdvak is gefactureerd.

Wat de uitlegging van artikel 14, lid 1, onder a), eerste volzin, van richtlijn 2008/9/EG, gelezen in samenhang met de artikelen 167 en 178 van richtlijn 2006/112/EG betreft: welke gevolgen hebben de annulering en de uitreiking van nieuwe facturen voor verwervingen van goederen die aan het „teruggaaftijdvak” voorafgaan, op de uitoefening van het recht op teruggaaf van btw over die verwervingen?

Daartoe moet worden nagegaan of in het geval dat de voor de verwervingen van de goederen oorspronkelijk uitgereikte facturen door de leverancier zijn geannuleerd en later nieuwe facturen zijn uitgereikt, voor de uitoefening van het recht van de afnemer om te verzoeken om teruggaaf van btw over de verwervingen moet worden aangeknoopt bij de datum van de nieuwe facturen, met name in een situatie waarin de afnemer geen zeggenschap heeft over de annulering van de oorspronkelijke facturen of de uitreiking van nieuwe facturen, maar alleen de leverancier daarover beslist.

Kan de nationale wettelijke regeling de overeenkomstig richtlijn [2008/9/EG] toegestane teruggaaf van btw afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de btw verschuldigd is geworden, wanneer de correcte factuur is uitgereikt in de periode waarvoor om teruggaaf wordt verzocht?

____________

1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. l).

2 Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PB 2008 L 44, blz. 3).