Language of document :

Beroep ingesteld op 10 maart 2006 - Bertolete e.a. tegen Commissie

(Zaak F-26/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekers: Marli Bertolete e.a. (vertegenwoordiger: L. Vogel, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

nietigverklaring van het besluit van het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag (TAOBG) van 21 november 2005, waarbij de klachten zijn verworpen die verzoekers op 26 juli 2005 hadden ingediend tegen de administratieve besluiten betreffende de indeling en de bezoldiging van elk van hen en tegen artikel 7 van het besluit van het college van commissarissen van 27 april 2005, houdende "algemene uitvoeringsbepalingen inzake de overgangsregeling voor functionarissen die door het Bureau infrastructuur te Brussel aldaar in crèches en kinderdagverblijven worden tewerkgesteld", alsook tegen de bijlagen I en II bij dit besluit;

voorzover nodig, nietigverklaring van de besluiten waartegen bovengenoemde klachten waren gericht;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers, die thans als contractuele agenten zijn tewerkgesteld in crèches en kinderdagverblijven te Brussel, vervulden reeds vóór hun benoeming dezelfde functie in het kader van arbeidsovereenkomsten naar Belgisch recht. Zij komen op tegen hun indeling en bezoldiging zoals vastgesteld door verweerster bij hun benoeming als contractuele agenten.

Met hun eerste middel stellen zij dat zij op grond van bovengenoemde algemene uitvoeringsbepalingen en andere bepalingen betreffende contractuele agenten van de Commissie hadden moeten worden ingedeeld in functiegroep III in plaats van in functiegroep II, rekening houdend met hun kwalificaties en anciënniteit.

Met hun tweede middel komen zij op tegen het feit dat zij met name niet het in artikel 6 van bovengenoemde algemene uitvoeringsbepalingen vastgelegde minimumsalaris krijgen.

Met hun derde middel stellen verzoekers schending van artikel 2, lid 2, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden (RAP), van de protocolovereenkomst van 20 januari 2002 tussen de Commissie en de vertegenwoordigers van het personeel van de crèches en kinderdagverblijven dat is tewerkgesteld met arbeidsovereenkomsten naar Belgisch recht, van het beginsel van non-discriminatie en van de algemene beginselen inzake sociale zekerheid. In het bijzonder mocht bij de berekening van het salaris van verzoekers geen rekening worden gehouden met de gezinsbijslagen.

____________