Language of document :

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 november 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Sofia-grad - Bulgarije) - Petar Aladzhov / Zamestnik direktor na Stolichna direktsia na vatreshnite raboti kam Ministerstvo na vatreshnite raboti

(Zaak C-434/10)

(Vrij verkeer van burger van Unie - Richtlijn 2004/38/EG - Verbod om nationaal grondgebied te verlaten, opgelegd wegens niet-betaling van belastingschuld - Maatregel die kan worden gerechtvaardigd door openbare orde)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad Sofia-grad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Petar Aladzhov

Verwerende partij: Zamestnik direktor na Stolichna direktsia na vatreshnite raboti kam Ministerstvo na vatreshnite raboti

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Administrativen sad Sofia-grad - Uitlegging van artikel 27, leden 1 en 2, van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158, blz. 77) - Beperking van de uitoefening van het recht van vrij verkeer van een burger van de Unie - Verbod om het nationale grondgebied te verlaten, dat aan een natuurlijke persoon in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van een handelsvennootschap is opgelegd wegens "aanzienlijke" schulden van die vennootschap aan de overheid - Maatregel gerechtvaardigd om redenen van openbare orde

Dictum

Het recht van de Unie staat niet in de weg aan een wettelijke bepaling van een lidstaat die het bestuur toestaat om een staatsburger van die staat te verbieden het land te verlaten wegens een niet-betaalde belastingschuld van de vennootschap waarvan die staatsburger een van de beheerders is, op de dubbele voorwaarde echter dat met de betrokken maatregel in bepaalde uitzonderlijke omstandigheden die onder meer uit de aard of de omvang van deze schuld kunnen voortvloeien, wordt gereageerd op een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving, en dat daarmee niet uitsluitend economische doeleinden worden nagestreefd. Het staat aan de nationale rechter, na te gaan of die dubbele voorwaarde is vervuld.

Zelfs al zou een verbod om het grondgebied te verlaten als het aan P. Aladzhov opgelegde verbod dat in het hoofdgeding aan de orde is, voldoen aan de voorwaarden van artikel 27, lid 1, van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, verzetten de in lid 2 van datzelfde artikel gestelde voorwaarden zich tegen een dergelijke maatregel

-    indien deze uitsluitend op de belastingschuld van de vennootschap waarvan deze verzoeker een van de medebeheerders is, en enkel op laatstgenoemde hoedanigheid is gebaseerd, zonder enige specifieke beoordeling van het gedrag van de betrokkene en zonder enige verwijzing naar een bedreiging die dit gedrag voor de openbare orde zou opleveren, en

-    indien het verbod om het grondgebied te verlaten niet geschikt is om het daarmee nagestreefde doel te bereiken en verder gaat dan daartoe noodzakelijk is.

Het staat aan de verwijzende rechter, na te gaan of dit in de aan hem voorgelegde zaak het geval is.

____________

1 - PB C 317 van 20.11.2010.