Language of document : ECLI:EU:F:2012:74

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE
(Eerste kamer)

5 juni 2012

Zaak F‑14/11

AW

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Ambtenaren – Sociale zekerheid – Ernstige ziekte – Overname van kosten van tandprotheses – Maximumvergoeding – Exceptie van onwettigheid – Gewettigd vertrouwen”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarbij AW het Gerecht vraagt om nietigverklaring van de besluiten van de Commissie om voor de vergoeding van de kosten voor tandprotheses ten behoeve van zijn dochter een maximumvergoeding vast te stellen en om veroordeling van de Commissie tot betaling van vergoedingen aan hem.

Beslissing: Het beroep van AW wordt verworpen. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

Ambtenaren – Sociale zekerheid – Ziektekostenverzekering – Ziektekosten – Ernstige ziekte – Maximumvergoedingen – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

(Ambtenarenstatuut, art. 72, lid 1)

Het in artikel 72, lid 1, van het Statuut bedoelde percentage van 100 % bepaalt uitsluitend de maximumvergoeding met name in het geval van een ernstige ziekte en betekent niet dat de aangeslotenen en verzekerden in alle gevallen recht hebben op 100 % vergoeding. Daar de middelen van de gemeenschappelijke regeling van ziektekostenverzekering van de instellingen van de Unie beperkt zijn tot de bijdragen van de aangeslotenen en de instellingen en het financiële evenwicht ervan noodzakelijkerwijs een correlatie tussen de kosten en de bijdragen meebrengt, mogen de instellingen bij gebreke van in het Statuut vastgestelde maximumvergoedingen die maxima vastleggen in uitvoeringsbepalingen van artikel 72, lid 1, zonder evenwel de grenzen te overschrijden die aan hun bevoegdheid worden gesteld door het beginsel van sociale dekking dat aan deze bepaling van het Statuut ten grondslag ligt. Dit beginsel brengt niet mee dat een verzekerde recht heeft op vergoeding van ziektekosten die hij in een vooraf bepaald deel van die kosten heeft gedragen, en dit ongeacht de prijs die de verstrekker van de betrokken medische prestaties vraagt.

(cf. punten 49 en 51)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 12 juli 1991, Pincherle/Commissie, T‑110/89, punt 25; 25 februari 1992, Barassi/Commissie, T‑41/90, punt 33; 26 oktober 1993, Reinarz/Commissie, T‑6/92 en T‑52/92, punt 74