Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 10 april 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Judicial da Comarca de Faro, Juízo do Trabalho de Portimão – Juiz-1 - Portugal) – Rolibérica Lda/Autoridade para as Condições do Trabalho
(Zaak C-834/18)1
(Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Wegvervoer – Verordening (EG) nr. 561/2006 – Artikel 4, onder i) – Begrip „week” – Wekelijkse rusttijd – Berekeningsmethoden)
Procestaal: Portugees
Verwijzende rechter
Tribunal Judicial da Comarca de Faro, Juízo do Trabalho de Portimão – Juiz-1
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Rolibérica Lda
Verwerende partij: Autoridade para as Condições do Trabalho
Dictum
Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat de „wekelijkse rusttijd” in de zin van artikel 8 van deze verordening niet noodzakelijkerwijs hoeft te eindigen tijdens de „week” in de zin van artikel 4, onder i), van deze verordening.
____________
1 PB C 112 van 25.3.2019.