Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Kammergericht Berlin (Duitsland) op 23 mei 2019 – BY
(Zaak C-398/19)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Kammergericht Berlin
Partijen in het hoofdgeding
Vervolgde persoon: BY
Andere partij in de procedure: Generalstaatsanwaltschaft Berlin
Prejudiciële vragen
Gelden de beginselen uit het arrest van het Hof van 6 september 2016 in de zaak Petruhhin (C-182/15)1 betreffende de toepassing van de artikelen 18 en 21 VWEU in het geval van een verzoek van een derde land om uitlevering van een Unieburger ook wanneer de vervolgde persoon naar de aangezochte lidstaat is verhuisd op een tijdstip waarop hij nog geen Unieburger was?
Is de lidstaat van herkomst die op de hoogte werd gesteld van een uitleveringsverzoek, op grond van het arrest van het Hof van 6 september 2016 in de zaak Petruhhin, verplicht het verzoekende derde land te verzoeken om toezending van de stukken teneinde de overname van de vervolging te onderzoeken?
Is de lidstaat die door een derde land is verzocht om uitlevering van een Unieburger, op grond van het arrest van het Hof van 6 september 2016 in de zaak Petruhhin, verplicht de uitlevering te weigeren en zelf de strafvervolging over te nemen wanneer hij volgens zijn nationaal recht daartoe de mogelijkheid heeft?
____________
1 EU:C:2016:630.