Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Schleswig-Holsteinische Verwaltungsgericht (Duitsland) op 16 september 2020 – C / Bondsrepubliek Duitsland
(Zaak C-435/20)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Schleswig-Holsteinisches Verwaltungsgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: C
Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland
Prejudiciële vragen
Is een nationale regeling op grond waarvan een verzoek om internationale bescherming als niet-ontvankelijk volgend verzoek kan worden afgewezen, verenigbaar met artikel 33, lid 2, onder d), en artikel 2, onder q), van richtlijn 2013/32/EU1 , wanneer de niet-succesvolle eerste asielprocedure in een andere lidstaat van de Europese Unie is gevoerd?
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: is een nationale regeling op grond waarvan een verzoek om internationale bescherming als niet-ontvankelijk volgend verzoek kan worden afgewezen, ook verenigbaar met artikel 33, lid 2, onder d), en artikel 2, onder q), van richtlijn 2013/32/EU wanneer de niet-succesvolle eerste asielprocedure niet in een lidstaat van de Europese Unie, maar in Zwitserland is gevoerd?
Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord: is een nationale regeling op grond waarvan een asielverzoek in geval van een volgend verzoek niet-ontvankelijk is, zonder dat daarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de vluchtelingenstatus en de subsidiairebeschermingsstatus, verenigbaar met artikel 33, lid 2, onder d), van richtlijn 2013/32/EU?
____________
1 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB 2013, L 180, blz. 60).