Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Helsingin hovioikeus (Finland) op 21 december 2018 – A e.a. / Finnair Oyj

(Zaak C-832/18)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Helsingin hovioikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: A e.a.

Verwerende partij: Finnair Oyj

Prejudiciële vragen

Dient verordening nr. 261/20041 aldus te worden uitgelegd dat een luchtreiziger een tweede keer recht heeft op compensatie in de zin van artikel 7, lid 1, wanneer hij compensatie heeft gekregen vanwege een geannuleerde vlucht en de luchtvaartmaatschappij die de alternatieve vlucht uitvoert, dezelfde is als de luchtvaartmaatschappij die de geannuleerde vlucht zou uitvoeren, en ook de op de geannuleerde vlucht volgende alternatieve vlucht ten opzichte van de geplande aankomsttijd een vertraging heeft opgelopen die recht geeft op compensatie?

Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, kan de luchtvaartmaatschappij zich dan beroepen op buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, wanneer na een technical follow-up van de fabrikant van het vliegtuig met betrekking tot de reeds in gebruik zijnde vliegtuigen, het in dit document behandelde onderdeel in feite wordt behandeld als een zogenoemd on-condition-onderdeel, dat wil zeggen een onderdeel dat wordt gebruikt totdat het uitvalt, en de uitvoerende luchtvaartmaatschappij een voorziening had getroffen voor de vervanging van het betrokken onderdeel door voortdurend een reserveonderdeel beschikbaar te houden?

____________

1 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).