Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Riigikohus (Estland) op 4 januari 2019 – A. P. / Riigiprokuratuur

(Zaak C-2/19)

Procestaal: Ests

Verwijzende rechter

Riigikohus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij tot cassatie: A. P.

Andere belanghebbende: Riigiprokuratuur

Prejudiciële vraag

Is de erkenning van een vonnis van een lidstaat en het toezicht op de tenuitvoerlegging ervan ook verenigbaar met kaderbesluit 2008/947/JBZ1 van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen, wanneer bij dit vonnis aan de gevonniste persoon een vrijheidsstraf is opgelegd waarvan de tenuitvoerlegging zonder enige extra proeftijdvoorwaarde voorwaardelijk wordt opgeschort, zodat de enige verplichting voor deze persoon behelst dat hij tijdens de proeftijd geen nieuw opzettelijk strafbaar feit pleegt (voorwaardelijke opschorting van de tenuitvoerlegging van de straf in de zin van § 73 van het Estse wetboek van strafrecht)?

____________

1 Kaderbesluit 2008/947/JBZ van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen (PB 2008, L 337, blz. 102).