Language of document : ECLI:EU:F:2015:151

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Derde kamer)

15 december 2015

Gevoegde zaken F‑101/14, F‑102/14 en F‑103/14

Nicole Clarke en anderen

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Openbare dienst – Tijdelijk functionarissen – Personeel van BHIM – Overeenkomst voor bepaalde tijd met een opzeggingsclausule – Clausule waardoor de overeenkomst wordt beëindigd indien de functionaris niet wordt geplaatst op de reservelijst van een vergelijkend onderzoek – Datum van inwerkingtreding van de opzeggingsclausule – Algemene vergelijkende onderzoeken BHIM/AD/01/13 en BHIM/AST/02/13”

Betreft:      Beroepen, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, waarmee Clarke, Dickmanns en Papathanasiou vragen om, kort samengevat, nietigverklaring van de besluiten van 28 november 2013 waarbij de president van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM of hierna: „Bureau”) heeft beslist dat hun niet-plaatsing op de reservelijsten van de algemene vergelijkende onderzoeken BHIM/AD/01/13 en BHIM/AST/02/13 krachtens de in hun overeenkomsten van tijdelijk functionaris opgenomen opzeggingsclausule tot gevolg had dat hun arbeidsverhouding met het Bureau werd beëindigd.

Beslissing:      De beroepen worden verworpen. Clarke, Papathanasiou en Dickmanns dragen hun eigen kosten en worden verwezen in de helft van de kosten van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen). Het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) draagt de helft van zijn eigen kosten.

Samenvatting

1.      Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Besluit tot toepassing van een clausule tot opzegging van een overeenkomst van een tijdelijk functionaris op grond waarvan de handhaving van de arbeidsverhouding afhangt van de plaatsing van de functionaris op de reservelijst van een algemeen vergelijkend onderzoek – Daaronder begrepen

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2)

2.      Ambtenaren – Tijdelijk functionarissen – Opzegging van een overeenkomst voor bepaalde tijd – Overeenkomst die een opzeggingsclausule bevat in geval van niet-plaatsing op een reservelijst die is opgesteld na afloop van een algemeen vergelijkend onderzoek met een specialisatie op het gebied van de industriële eigendom – Aankondiging van vergelijkend onderzoek die voorziet in een specialisatie op het gebied van de intellectuele eigendom – Toepasselijkheid van de clausule

3.      Ambtenaren – Aanwerving – Aanstelling in rang en salaristrap – Tijdelijk functionaris die tot ambtenaar wordt benoemd – Inaanmerkingneming van de beroepservaring als voormalig tijdelijk functionaris – Geen inaanmerkingneming – Niet-inroepbare schending van het beginsel van gelijke behandeling

[Ambtenarenstatuut, art. 32 en bijlage XIII, art. 5, lid 4; Regeling andere personeelsleden, art. 8]

4.      Ambtenaren – Tijdelijk functionarissen – Aanwerving – Overeenkomst voor bepaalde tijd met een opzeggingsclausule in geval de functionaris niet op de reservelijst van een algemeen vergelijkend onderzoek wordt geplaatst – Hernieuwde indienstneming van een tijdelijk functionaris na de nietigverklaring van het besluit tot toepassing van de opzeggingsclausule – Hernieuwde indienstneming van een functionaris in het kader van een nieuwe overeenkomst – Hernieuwde indienstneming die niet kan worden uitgelegd als de latere verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd

[Regeling andere personeelsleden, art. 2, a) en b), en 8, eerste en tweede alinea; richtlijn 1999/70 van de Raad, bijlage, clausule 5, lid 1]

1.      De voorafgaande administratieve klacht en het beroep in rechte moeten volgens artikel 90, lid 2, van het Statuut beide zijn gericht tegen een bezwarend besluit dat bindende rechtsgevolgen teweegbrengt die de belangen van de verzoeker rechtstreeks en onmiddellijk kunnen raken, doordat zij zijn rechtspositie kenmerkend wijzigen.

Het besluit om wegens de bekendmaking van een aankondiging van vergelijkend onderzoek de in zijn overeenkomst van tijdelijk functionaris opgenomen opzeggingsclausule op de betrokkene toe te passen, kan voor hem bezwarend zijn aangezien die clausule de voortzetting van de arbeidsverhouding afhankelijk stelt van de plaatsing van zijn naam op de reservelijst van het in die aankondiging bedoelde vergelijkend onderzoek. Dit geldt met name, gelet op de onzekerheid voor de betrokkene om te worden geplaatst op de reservelijst die wordt opgesteld na afloop van dit algemeen vergelijkend onderzoek, dat wordt georganiseerd door het Europees Bureau voor personeelsselectie.

(cf. punten 44 en 45)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: arrest van 13 juli 2000, Hendrickx/Cedefop, T‑87/99, EU:T:2000:191, punt 37

Gerecht van de Europese Unie: arrest van 20 mei 2010, Commissie/Violetti e.a., T‑261/09 P, EU:T:2010:215, punt 46

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest van 14 april 2011, Clarke e.a./BHIM, F‑82/08, EU:F:2011:45, punten 54, 74, 76 en 81

2.      De formulering van een opzeggingsclausule in de overeenkomst van een tijdelijk functionaris, die voorziet in de verbreking van de overeenkomst in geval de functionaris niet wordt geplaatst op de reservelijst van het eerstvolgende algemeen vergelijkend onderzoek van zijn functiegroep met een specialisatie op het gebied van de industriële eigendom dat wordt georganiseerd door het Europees Bureau voor personeelsselectie, kan in beginsel echter niet uitsluiten dat een vergelijkend onderzoek op het gebied van de intellectuele eigendom onder de bepalingen van de overeenkomst van die functionaris kan vallen, aangezien de specialisatie industriële eigendom integrerend deel uitmaakt van het gebied van de intellectuele eigendom.

Dit betekent dat een aankondiging van vergelijkend onderzoek met een specialisatie op het gebied van de intellectuele eigendom onder de bepalingen van de opzeggingsclausule kan vallen en wel niet alleen gelet op de inhoud van die aankondiging, die het theoretische kader van de toetsen bepaalt, maar eveneens gelet op de effectieve voorwaarden voor het houden van de toetsen, welke voorwaarden moeten worden beoordeeld in het licht van de aan de rechter overgelegde elementen en de debatten die tussen de partijen hebben plaatsgevonden.

(cf. punt 57)

3.      Een besluit tot toepassing van een opzeggingsclausule in de overeenkomst van een tijdelijk functionaris, die de handhaving van de arbeidsverhouding afhankelijk stelt van de plaatsing op de reservelijst van een algemeen vergelijkend onderzoek, heeft noch direct noch indirect tot gevolg dat de belanghebbende in vaste dienst wordt aangesteld in de functiegroep en de rang waarvoor een vergelijkend onderzoek is georganiseerd. De belanghebbende kan dus niet met succes stellen dat een dergelijk besluit in strijd is met het beginsel van gelijke behandeling, op grond dat het tot gevolg heeft gehad dat hij, ondanks zijn beroepservaring, in vaste dienst is aangesteld in dezelfde rang als beginners.

In elk geval valt de beslissing om voor de openbare dienst van de Unie te gaan werken, of dit nu door middel van een vergelijkend onderzoek of op contractbasis is, alleen onder de verantwoordelijkheid van de betrokkene. Die beslissing kan gevolgen hebben voor de loopbaan die een voormalig op basis van een overeenkomst aangesteld functionaris in de hoedanigheid van ambtenaar heeft vervuld, zonder dat die gevolgen kunnen worden toegerekend aan het tot aanstelling bevoegd gezag. Het kan immers niet zo zijn dat het beginsel van gelijke behandeling van kandidaten van een vergelijkend onderzoek wordt geschonden doordat er verschillen bestaan die voortvloeien uit de individuele omstandigheden van elke kandidaat.

(cf. punt 94)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: arrest van 5 april 2005, Hendrickx/Raad, T‑376/03, EU:T:2005:116, punt 33

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest van 17 oktober 2013, Vasilev/Commissie, F‑77/12, EU:F:2013:150, punt 31

4.      Een functionaris die is gebonden door een onzekere overeenkomst met een opzeggingsclausule op grond waarvan de administratie die overeenkomst kan opzeggen indien hij niet voor een algemeen vergelijkend onderzoek slaagt, kan niet worden verplicht om die clausule reeds bij de ondertekening van de overeenkomst te betwisten. Daar de opneming van de opzeggingsclausule een complexe handeling is die een bepaald aantal individuele of algemene besluiten omvat, moet die functionaris de mogelijkheid hebben om de rechtmatigheid van die in zijn protocol tot hernieuwde indienstneming opgenomen clausule, zelfs al heeft die een individuele strekking, incidenteel te betwisten bij de vaststelling door de administratie van het besluit om die clausule op hem toe te passen.

Wanneer het gaat om een functionaris tot wiens hernieuwde indienstneming is besloten op basis van artikel 266 VWEU ter uitvoering van een arrest houdende nietigverklaring van het besluit om jegens hem die opzeggingsclausule toe te passen, vindt die hernieuwde indienstneming plaats in het kader van zijn voorgaande overeenkomst van tijdelijk functionaris en niet in het kader van een nieuwe overeenkomst. Die hernieuwde indienstneming heeft tot gevolg dat de betrokken functionaris met terugwerkende kracht wordt teruggeplaatst in het kader van de uitvoering van die overeenkomst, en wel vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit tot opzegging. Wanneer die overeenkomst wordt uitgelegd als een eerste verlenging in de zin van de bepalingen van artikel 8, eerste alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, kan het protocol van hernieuwde indienstneming geen tweede verlenging vormen in de zin van die bepalingen.

Wanneer het gaat om een functionaris wiens hernieuwde indienstneming heeft plaatsgevonden in het kader van een nieuwe overeenkomst, heeft de regel genoemd in artikel 8, eerste alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, betrekking op de situatie van de tijdelijk functionaris die, na twee opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd te hebben gesloten, zijn arbeidsverhouding met een bepaalde instelling of bepaald agentschap zonder onderbreking voortzet. Het protocol van hernieuwde indienstneming van die functionaris kan dus geen latere verlenging vormen in de zin van artikel 8, eerste alinea, van die Regeling van een eerste overeenkomst van tijdelijk functionaris in de zin van artikel 2, onder a), van die Regeling, daar de arbeidsverhouding van de functionaris vóór de ondertekening van het protocol is onderbroken door de opzegging van zijn vorige overeenkomst van bijna twee jaar.

Ten overvloede moet met betrekking tot de uitlegging van artikel 8, eerste alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden worden opgemerkt dat deze bepaling, gelet op de doelstellingen van richtlijn 1999/70 betreffende de door het EVV, de Unice en de CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, het gebruik van opeenvolgende overeenkomsten van tijdelijk functionaris wil beperken en in elk geval deel uitmaakt van de in clausule 5, lid 1, van die raamovereenkomst bedoelde maatregelen die misbruik kunnen voorkomen als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd.

(cf. punten 104 en 106‑110)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest van 15 september 2011, Bennett e.a./BHIM, F‑102/09, EU:F:2011:138, punten 65, 80, 105, 106 en 112