Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Düsseldorf (Duitsland) op 30 april 2020 – JG, wettelijk vertegenwoordigd door MI en LH, e.a. / OP in de hoedanigheid van curator van Azurair GmbH

(Zaak C-188/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Appellanten: JG, LH, MI en NJ, wettelijk vertegenwoordigd door MI en LH

Geïntimeerde: OP in de hoedanigheid van curator van Azurair GmbH

Interveniënte: alltours flugreisen gmbh

Prejudiciële vragen

Heeft een passagier een „bevestigde boeking” in de zin van artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/20041 , wanneer hij van een touroperator, met wie hij een overeenkomst heeft gesloten, een „ander bewijs” in de zin van artikel 2, onder g), van verordening nr. 261/2004 heeft ontvangen, waarmee hem het vervoer door middel van een bepaalde door de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, de vertrek- en aankomsttijd en het vluchtnummer geïndividualiseerde vlucht wordt toegezegd, zonder dat de touroperator voor deze vlucht bij de betrokken luchtvaartmaatschappij een stoel heeft gereserveerd en van haar een bevestiging hiervan heeft ontvangen?

Moet een luchtvaartmaatschappij in relatie tot een passagier reeds dan als luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert in de zin van artikel 2, onder b), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 worden beschouwd, wanneer deze passagier weliswaar een overeenkomst heeft gesloten met een touroperator die hem het vervoer door middel van een bepaalde door de plaats van vertrek en de plaats van bestemming, de vertrek- en aankomsttijd en het vluchtnummer geïndividualiseerde vlucht heeft toegezegd maar die voor de passagier geen stoel heeft gereserveerd en hierdoor wat deze vlucht betreft geen contractuele relatie met de luchtvaartmaatschappij tot stand heeft gebracht?

Kan de „geplande aankomsttijd” van een vlucht in de zin van artikel 2, onder h), artikel 5, lid 1, onder c), artikel 7, lid 1, tweede volzin, en lid 2, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 ten behoeve van compensatie bij annulering of langdurige vertraging blijken uit een „ander bewijs” dat een touroperator een passagier heeft verstrekt of moet hiervoor worden uitgegaan van het ticket als bedoeld artikel 2, onder f), van verordening (EG) nr. 261/2004?

Is sprake van een annulering van een vlucht in de zin van artikel 2, onder l), en artikel 5, lid 1, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad wanneer de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de in het kader van een pakketreis geboekte vlucht op dezelfde dag met ten minste 2 uur en 10 minuten vervroegt?

Kan de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert de in artikel 7, lid 1, van verordening (EG) nr. 261/2004 bedoelde compensatie overeenkomstig artikel 7, lid 2, van deze verordening verlagen, wanneer de tijdsspanne van de vervroeging van een vlucht binnen de daarin genoemde grenzen ligt?

Gaat het bij de mededeling voor aanvang van de reis over de vervroeging van een vlucht om het aanbieden van een alternatief reisplan in de zin van artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 261/2004?

Verplicht artikel 14, lid 2, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert ertoe om een passagier te informeren over de exacte naam van het bedrijf waarbij en het exacte adres waarlangs hij welk naar afstand gedifferentieerd bedrag kan vorderen en welke stukken hij in voorkomend geval bij zijn vordering moet voegen?

____________

1 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1, met rectificatie in PB 2006, L 365, blz. 89).