Language of document :

Beroep ingesteld op 16 mei 2006 - Balázs Dániel Simon / Hof van Justitie en Commissie

(Zaak F-58/06)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoeker: Balázs Dániel Simon (Brussel, België) (vertegenwoordiger: György Magyar, advocaat)

Verweerders: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: Marc Schauss) en Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

in hun geheel nietig te verklaren de beschikking van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) van het Hof van Justitie van 27 september 2005 waarbij de beschikking van 21 juli 2005 houdende afwijzing van verzoekers verzoek om overgang wordt bevestigd, en de beschikking van 15 februari 2006 houdende afwijzing van verzoekers klacht tegen voornoemde beschikkingen, alsmede de beschikkingen van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) van de Commissie van 3 oktober 2005 houdende niet-aanstelling van verzoeker, en van 16 februari 2006 houdende afwijzing van verzoekers klacht tegen die beschikking;

verweerders te veroordelen tot vergoeding van de voor verzoeker uit de nietig verklaarde beschikkingen voortvloeiende schade;

verweerders te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, thans ambtenaar van de Commissie, is na te zijn geslaagd voor vergelijkend onderzoek EPSO/LA/12/03 op 16 juli 2004 als jurist-vertaler met rang A*7 bij het Hof van Justitie in dienst getreden. Nadat hij naar een post bij de Commissie had gesolliciteerd, diende hij in mei 2005 een verzoek om overgang naar die instelling in, dat door het Hof van Justitie werd afgewezen. Nadien heeft verzoeker opnieuw gesolliciteerd naar een andere vacante post bij de Commissie. Hoewel de Commissie verzoeker voor de post heeft geselecteerd, heeft zij niet om zijn overgang verzocht. Daar verzoeker was geplaatst op de naar aanleiding van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/A/4/03 opgestelde reservelijst, heeft de Commissie hem met ingang van 2 maart 2006 een post met rang A*5 aangeboden. Voordien had verzoeker zijn dienst bij het Hof van Justitie beëindigd.

Verzoeker vordert nietigverklaring van de beschikkingen van 21 juli 2005, 27 september 2005, 3 oktober 2005 en 16 februari 2006 wegens motiveringsgebrek, kennelijke beoordelingsfout en misbruik van bevoegdheid. Tot staving van die vordering beroept verzoeker zich op schending van verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004, en schending van het vertrouwens- en het non-discriminatiebeginsel. Voor de nietigverklaring van de beschikking van het Hof van Justitie van 15 februari 2006 wordt een kennelijke beoordelingsfout aangevoerd.

____________