Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Warszawy-Woli w Warszawie (Polen) op 12 mei 2020 – M.P., B.P./„A.”, die haar activiteiten verricht via „A.” S.A.

(Zaak C-212/20)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy dla Warszawy-Woli w Warszawie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: M.P., B.P.

Verwerende partij: „A.”, die haar activiteiten verricht via „A.” S.A.

Prejudiciële vragen

Moet een contractueel beding tot vaststelling van de aankoop- en verkoopkoers van een vreemde valuta in een overeenkomst betreffende een aan de wisselkoers van een dergelijke valuta gekoppeld krediet, gelet op artikel 3, lid 1, artikel 4, lid 1, en artikel 5 van richtlijn 93/13/EEG1 van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en op de overwegingen daarvan, waarin is bepaald dat overeenkomsten in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen moeten worden opgesteld en dat in geval van twijfel de voor de consument gunstigste interpretatie prevaleert, op ondubbelzinnige wijze worden geformuleerd, dat wil zeggen aldus dat de kredietnemer/consument de mogelijkheid wordt geboden deze wisselkoers op een bepaalde datum zelf vast te stellen, of is het, gelet op het soort overeenkomst als bedoeld in artikel 4, lid 1, van voornoemde richtlijn, op het langdurige (enkele tientallen jaren bestrijkende) karakter van de overeenkomst en op het feit dat de wisselkoers van de vreemde valuta voortdurend (op elk moment) verandert, mogelijk dit beding op een algemenere wijze te formuleren, namelijk onder verwijzing naar de marktkoers van de vreemde valuta, om aldus te voorkomen dat het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen aanzienlijk ten nadele van de consument wordt verstoord in de zin van artikel 3, lid 1, van de genoemde richtlijn?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: kan een contractueel beding tot vaststelling van de aankoop- en verkoopkoers van een vreemde valuta door de kredietgever (bank), gelet op artikel 5 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en op de overwegingen daarvan, aldus worden uitgelegd dat twijfels over de uitlegging van de overeenkomst worden weggenomen in het voordeel van de consument en dat wordt aangenomen dat de overeenkomst de aankoop- en verkoopkoers van de vreemde valuta niet op willekeurige wijze maar aan de hand van marktvoorwaarden vaststelt, met name wanneer beide partijen dezelfde opvatting hadden over de contractuele bedingen tot vaststelling van de aankoop- en verkoopkoers van de vreemde valuta of wanneer de kredietnemer/consument ten tijde van de sluiting en de tenuitvoerlegging van de overeenkomst geen belangstelling voor het betwiste beding had en op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst en gedurende de gehele looptijd ervan heeft verzuimd zich met de inhoud van de overeenkomst vertrouwd te maken?

____________

1 PB 1993, L 95, blz. 29.