Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2019 door Banco Santander, S.A. en Santusa Holding, S.L. tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer – uitgebreid) van 15 november 2018 in zaak T-399/11 RENV, Banco Santander en Santusa / Commissie

(Zaak C-53/19 P)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirantes: Banco Santander, S.A. en Santusa Holding, S.L. (vertegenwoordigers: J. Buendía Sierra, E. Abad Valdenebro, R. Calvo Salinero en A. Lamadrid de Pablo, abogados)

Interveniënten aan de zijde van verzoeksters in eerste aanleg: Koninkrijk Spanje, Bondsrepubliek Duitsland en Ierland

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 15 november 2018 vernietigen;

het beroep tot nietigverklaring toewijzen en het litigieuze besluit definitief nietig verklaren; en

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 15 november 2018 heeft het Gerecht uitspraak gedaan in de zaak T-399/11 RENV, Banco Santander en Santusa /Commissie1 . Bij dat arrest, waartegen deze hogere voorziening is gericht, wordt het beroep van rekwirantes tegen het besluit van de Commissie van 12 januari 20112 , dat betrekking heeft op de „financiële goodwill” als bedoeld in artikel 12, lid 5, van de Spaanse wet op de vennootschapsbelasting, verworpen.

Ter ondersteuning van hun hogere voorziening voeren rekwirantes één middel aan, dat is ontleend aan onjuiste rechtsopvattingen in het bestreden arrest bij de uitlegging van artikel 107, lid 1, VWEU, met betrekking tot het begrip „selectiviteit”.

In het bijzonder wordt aangevoerd dat het Gerecht in het bestreden arrest blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting:

bij de vaststelling van het referentiekader in de eerste fase van de analyse inzake selectiviteit;

bij de vaststelling van de doelstelling op grond waarvan de verschillende situaties feitelijk en rechtens dienen te worden vergeleken in de tweede fase van de analyse inzake selectiviteit;

bijgevolg bij de verdeling van de bewijslast en bij de toepassing van het evenredigheidsbeginsel;

subsidiair, bij de analyse van het vermeende ontbreken van bewijs van het oorzakelijk verband tussen de onmogelijkheid van ondernemingen om een fusie aan te gaan in het buitenland en de verwerving van deelnemingen in het buitenland; en

subsidiair, door de scheidbaarheid van de maatregel op basis van het controlepercentage uit te sluiten.

Naast de handhaving van een onjuiste juridische redenering wordt in het bestreden arrest op verschillende punten de redenering van het besluit vervangen door een andere, eigen redenering, hetgeen tevens schendingen van het recht oplevert.

____________

1 Arrest van 15 november 2018, Banco Santander en Santusa/Commissie (T-399/11 RENV, EU:T:2018:787).

2 Besluit 2011/282/EU van de Commissie van 12 januari 2011 inzake de fiscale afschrijving van financiële goodwill voor de verwerving van deelnemingen in buitenlandse ondernemingen C 45/07 (ex NN 51/07, ex CP 9/07) die door Spanje is toegepast (PB 2011, L 135, blz. 1).