Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale Amministrativo Regionale per la Emilia Romagna (Italië) op 4 juni 2020 – PG / Ministero della Giustizia, CSM - Consiglio Superiore della Magistratura, Presidenza del Consiglio dei Ministri

(Zaak C-236/20)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale Amministrativo Regionale per la Emilia Romagna

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: PG

Verwerende partijen: Ministero della Giustizia, CSM - Consiglio Superiore della Magistratura, Presidenza del Consiglio dei Ministri

Prejudiciële vragen

Staan de artikelen 20, 21, 31, 33 en 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, richtlijnen 1999/70/EG1 inzake arbeid voor bepaalde tijd (clausules 2 en 4), 1997/81/EG2 inzake deeltijdarbeid (clausule 4), 2003/88/EG inzake arbeidstijd (artikel 7), 2000/78/EG3 (artikel 1, artikel 2 lid 2, onder a), inzake gelijke behandeling in arbeid en beroep, in de weg aan de toepassing van een nationale regeling als de Italiaanse regeling van wet nr. 374/91 en [latere wijzigingen] en wetsbesluit nr. 92/2016, zoals uitgelegd in vaste rechtspraak, volgens welke vrederechters, als honorair rechters, niet alleen niet op dezelfde manier worden behandeld als beroepsrechters op het gebied van beloning, sociale bijstand en sociale zekerheid, maar bovendien volledig worden uitgesloten van elke vorm van sociale bescherming en sociale zekerheid die aan overheidspersoneel wordt gegarandeerd?

Verzetten de Unierechtelijke beginselen inzake de autonomie en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en met name artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zich tegen de toepassing van een nationale regeling als de Italiaanse regeling, volgens welke vrederechters als honorair rechters niet alleen niet op dezelfde manier worden behandeld als beroepsrechters op het gebied van beloning, sociale bijstand en sociale zekerheid, maar bovendien volledig worden uitgesloten van elke vorm van sociale bescherming en sociale zekerheid die aan overheidspersoneel wordt gegarandeerd?

Staat clausule 5 van de op 18 maart 1999 door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG is gevoegd, in de weg aan de toepassing van een nationale regeling als de Italiaanse regeling, volgens welke de aanstelling voor bepaalde tijd van de vrederechter, als honorair rechter, die oorspronkelijk was vastgesteld op acht jaar (vier plus vier), stelselmatig kan worden verlengd met nog eens vier jaar, zonder dat is voorzien in een doeltreffende en afschrikkende sanctie als alternatief voor de omzetting in een arbeidsbetrekking van onbepaalde duur?

____________

1     Richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB 1999, L 175, blz. 43).

2     Richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid – Bijlage: Kaderovereenkomst inzake deeltijdarbeid (PB 1998, L 14, blz. 9).

3     Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (PB 2000, L 303, blz. 16).