Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Steiermark (Oostenrijk) op 14 maart 2019 – DX

(Zaak C-227/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landesverwaltungsgericht Steiermark

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: DX

Verwerende partij: Bürgermeister der Stadt Graz

Andere partij in de procedure: Finanzpolizei

Prejudiciële vragen

Moeten artikel 56 VWEU alsmede richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten1 en richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van richtlijn 96/71/EG2 aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale norm die bij inbreuken op formele verplichtingen in het kader van grensoverschrijdende tewerkstelling, zoals het niet ter beschikking stellen van de loondocumenten of het niet aanmelden bij de centrale coördinatiedienst (ZKO-aanmelding), voorziet in zeer hoge geldboeten, in het bijzonder in hoge minimumstraffen, die cumulatief per betrokken werknemer worden opgelegd?

Ingeval de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

Moeten artikel 56 VWEU, richtlijn 96/71/EG en richtlijn 2014/67/EU aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan de oplegging van cumulatieve geldboeten zonder absolute maximumgrenzen bij inbreuken op formele verplichtingen in het kader van grensoverschrijdende tewerkstelling?

____________

1     PB 1997, L 18, blz. 1.

2     Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (PB 2014, L 159, blz. 11).