Language of document : ECLI:EU:F:2011:68

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

27 mei 2011

Gevoegde zaken F‑5/11 R en F‑15/11 R

Peter Mariën

tegen

Europese Commissie (F‑5/11 R)
en
Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) (F‑15/11 R)

„Openbare dienst – Procedure in kort geding – Verzoek om voorlopige maatregelen – Afdoening zonder beslissing op verzoek om opschorting van besluit”

Betreft:      Verzoeken, ingediend krachtens artikel 278 VWEU en artikel 157 EA, alsmede krachtens artikel 279 VWEU, op het EGA-Verdrag van toepassing krachtens artikel 106 bis daarvan, waarmee Mariën met name de opschorting vordert van het besluit van het hoofd van de delegatie van de Europese Unie in Kabul (Afghanistan) van 11 januari 2011 waarbij hem werd verzocht het hotel waarin hij voorlopig verbleef te verlaten om zijn intrek te nemen in de recentelijk voor het personeel van de delegatie gebouwde beveiligde compound.

Beslissing:      Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan over de vordering tot nietigverklaring van het besluit van 11 januari 2011 waarbij het hoofd van de delegatie van de Europese Unie in Kabul (Afghanistan) Mariën heeft verzocht het hotel waarin hij voorlopig verbleef te verlaten om zijn intrek te nemen in de recentelijk voor het personeel van de delegatie gebouwde beveiligde compound. De vorderingen in kort geding in de gevoegde zaken F‑5/11 R en F‑15/11 R worden voor het overige afgewezen. De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

Samenvatting

1.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Uitputting van werking van litigieus besluit in loop van geding – Zonder voorwerp geraakt verzoek – Afdoening zonder beslissing

(Art. 278 VWEU)

2.      Ambtenaren – Rechten en verplichtingen – Bijzondere en afwijkende bepalingen voor in derde land tewerkgestelde ambtenaren – Terbeschikkingstelling van dienstwoning – Verplichting om daarin te wonen

(Ambtenarenstatuut, bijlage X, art. 5, lid 1)

1.      Wanneer de werking van een litigieus besluit in de loop van het geding is uitgeput, behoeft de rechter in kort geding geen uitspraak meer te doen op de vorderingen tot opschorting van dat besluit, zonder dat daarmee wordt vooruitgelopen op de beslissing van de rechter van de Unie op het beroep in de hoofdzaak inzake verzoekers belang bij de nietigverklaring met terugwerkende kracht van het bestreden besluit voor het tijdvak waarin dat besluit van kracht was.

(cf. punten 39 en 42)

2.      Uit artikel 5, lid 1, van bijlage X bij het Statuut volgt dat de op een personeelslid rustende verplichting om te wonen in de aan hem ter beschikking gestelde woning niet afhankelijk is van de instemming van de betrokkene. Het personeelslid kan, wanneer de verplichting door de bevoegde autoriteit wordt opgelegd in de vorm van een keuze tussen twee of meer specifieke woningen, met name niet eenzijdig de beschikbare opties aan door hem gewenste voorwaarden of wijzigingen onderwerpen.

(cf. punt 40)